Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Broeden

betekenis & definitie

(broedde, heeft gebroed), ook BROEIEN, (broeide, heeft gebroeid), I. overg., 1. op eieren zitten en ze zodoende verwarmen, teneinde ze te doen uitkomen : onze kanarie broedt, broeit; kippen broeden, broeien 21 dagen; een kip te broeden, broeien zetten, op eieren zetten om die te laten uitbroeden; — (fig.) onder geen hen gebroeid zijn, zich niet gemakkelijk laten bedriegen, uit zijn ogen zien; — (fig.) (een boos opzet, verraad enz.) in ’t geheim beramen, uitdenken, daarop zinnen, peinzen: verraad, onheil broeden; — verwekken, berokkenen; — hij zit op iets te broeden, over iets te peinzen, met de bedoeling iets voor den dag te brengen: ik zag aan zijn gezicht, dat hij op een toost broedde ; — (tuingewassen, vruchten enz.) in een broeikas of onder een broeiglas vroeger doen bloeien of rijpen; trekken; — tabak broeien, gedroogde tabak in bossen aan grote hopen zetten, waardoor zij aan ’t gisten geraakt en een bruine kleur verkrijgt; — (in de bierbrouwerij en stijfselmakerij) graan in de broeikuip doen gisten;

3. van kinderen en dieren: te warm instoppen, koesteren ; ook wederk. zich broeien, zich vTarm instoppen in bed; —

II. onoverg., 1. heet worden, door gisting een hitte ontwikkelen die brand veroorzaken kan : het matig broeien van een mesthoop bevordert de verrotting; het hooi begint te broeien; — (van de lucht) drukkend heet, zwoel zijn: de lucht broeit, er komt vast onweer; — de lucht broeit daar al, er vertonen zich donderwolken; ’t is broeiend, broeiend heet, drukkend, zwoel weer; — 2. (fig.) er broeit iets, er wrordt in ’t geheim iets beraamd (verraad, twist), er is iets gaande; — dat heeft al sedert lang gebroeid, was al sedert lang gaande, in stilte dreigende.