Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bonken

betekenis & definitie

(bonkte, heeft gebonkt)

I. onoverg.
1. opzettelijk of bij toeval hard tegen iem. of iets aankomen, stoten, beuken: op een deur bonken; — op een piano bonken, zeer hard spelen.
2. (Zuidn.) bikkelen;
3. (veend.) bonk verwerken; (ook) het aangesneden hoge veen tegen de winter met bonkaarde bedekken als middel tegen bevriezen.

II. overg., slaan, stompen.

< >