Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bezwaar

betekenis & definitie

o. (bezwaren),

1. last, moeite: een tocht vol moeiten en bezwaren ; een berg van bezwaren ; het leven is vol bezwaren ; — in ’t bijz. : iets dat de verwezenlijking: van iets moeilijk maakt, onwenselijke omstandigheid: aan dat plan zijn veel bezwaren verbonden ; dat is een grondwettig bezwaar; (onder stadspredikanten) berichtdat men moet optreden voor een collega die plotseling verhinderd is : onder het eten kreeg ik bezwaar van ds. X ;
2. (financieel) druk, last: buiten bezwaar van de Schatkist, (Ind.) buiten bezwaar van den Lande, zonder dat.

het land het moet betalen;

3. bedenking : bezwaren maken ; ik heb bezwaar, zo spoedig toe te treden ; hij ziet er geen bezwaar in, zijn vriend te bedriegen, ontziet zich niet; — tegenwerping : mijn bezwaren zijn nog niet uit de weg geruimd; bezwaar tegen een belastingaanslag, klacht over te hoge aanslag.