bn. en bw.,
1. door de eisen of regelen van ’t ambt voorgeschreven : ambtelijke plichten, werkzaamheden ;
2. uit kracht van een ambt geschiedende: een ambtelijk bevel; een ambtelijk stempel; — bw. (van wijze), uit kracht van een ambt, ambtshalve: iem. iets ambtelijk berichten, aanschrijven, gelasten.