Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afkorting

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het korter maken ;
2. (w. g.), mindering, het verminderen van een rekening, een loon enz. : (Zuidn.) iets op afkorting betalen, in mindering ;
3. afgekort woord of woorddeel, verkorte uitdrukking gevormd door de eerste letter of letters van het woord gevolgd door een punt, of door een bepaald teken : in advertentiën leest men vaak de afkorting z. b. b. h. h. = zijn bezigheden buitenshuis hebbende ; enz. = enzovoorts ; ec. = etcetera.