v. (-en),
1. het uitdrukken: tekens die dienen tot uitdrukking der gedachten.
2. woord, bep. vaste verbinding van woorden, gezegde, spreekwijze: lage, gemene, gangbare uitdrukkingen; woorden en uitdrukkingen der Franse taal.
3. geheel van trekken op het gelaat die de innerlijke gesteldheid of de aandoeningen tonen, expressie: een gezicht vol —, zonder uitdrukking; ook van gebaren, houding enz. gezegd; — tot uitdrukking komen, zich kenbaar maken, vertonen, blijken.