Gepubliceerd op 21-06-2017

Gast

betekenis & definitie

een - en een vis blijven maar drie dagen fris

gastvrijheid mag nooit te lang du-ren. Deze stokoude uitdr. (althans in andere talen) vinden we al bij de Romeinse dichter Plautus, Gloriosus1.741: ‘nam hospes nullus tam in amici hospitium devorti potest, quin, ubi triduom continuom fuerit, iam adiosus siet.’ Ook bij Beem 1970: ‘Gescht un fisch blei- ben nur drei teeg frisch.’ Bij Mesters lezen we: ‘Een gast is gelijk een vis; hij stinkt op den derden dag.’ Ook Ter Laan maakt er melding van. Staatssecretaris Aad Kosto blies de uitdr. in 1992 nieuw leven in door haar te laten vallen in een interview over de risico’s van een Bosnisch gastgezinnetje in een Hollandse doorzonwoning. Zijn uitspraken lokten onmiddellijk veel reacties uit.

‘Een logé(e) en een vis blijven drie dagen fris’ werd ons vroeger voorgehouden. (Amy Groskamp-ten Have: Hoe hoort het eigenlijk (16de druk, 1983; ïstedruk, 1939)