Gepubliceerd op 21-06-2017

Lang

betekenis & definitie

1. een - petje, jeugdtaal uit de jaren zestig voor ‘lang haar’. Tegenw. verouderd.

Alle natels en vogels met lange petjes zeggen:

‘Het’ is prop! De nieuwe Nederlandse Pop-art groep ‘Het’ heeft de eerste grammofoonplaat gemaakt. (Hitweek, 1965, nr. 9,2)

2. -e poes, verouderd Bargoens voor ‘het mannelijk lid’. De uitdr. komt o.a. voor in Flora’s examen in d’Oriental (1981, vertaald uit het Frans) en geciteerd door Gerrit Komrij in Verzonken Boeken (1986, blz. 214).
3. -e hete zomer, voor verklaring zie hete herfst.

Toen zei, vorig jaar, hoofdcommissaris Nordholt dat, als de criminaliteit onder de allochtonen niet zou worden aangepakt, er in navolging van het buitenland grote kans was op een hete zomer met (bloedige) rassenrellen. (Vrij Nederland, 29/02/92)

Als de machthebbers niet willen luisteren, dan staat Amerika een lange, hete zomer te wachten. (De Morgen, 18/05/92)

Zo werd in de hete zomer van 1966 verslag gedaan van de kloppartijen van de panische politie... (De Groene Amsterdammer, 24/08/94)

4. te- aan de tiet gelegen hebben, zie tiet.