Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Valkenjacht

betekenis & definitie

Valkenjacht - Sedert overoude tijden heeft de mensch gebruik gemaakt van de voortreffelijke eigenschappen der valken en deze dieren getemd voor de jacht. Ktesias vermeldt deze jacht reeds bij de Indiërs, 400 jaar v. C. ; later oefenden de Thraciërs haar uit; in 500 v. C. werd zij te Rome sterk beoefend. Karei de Groote vaardigde een wet uit om de valken te beschermen. De Duitsche keizers uit de Middeleeuwen waren hartstochtelijke valkenjagers.

Ook in Frankrijk en Engeland kwam de jacht in bloei. Frans I, koning van Frankrijk, had niet minder dan 300 valken. Onder Lodewijk XIII bereikte de jacht haar grootsten bloei. In ons land is de kunst om met v. te jagen reeds vele eeuwen nauw verbonden aan enkele plaatsen in N.-Brabant, vooral te Valkenswaard. De Nederlandsche valkeniers golden in de 17de eeuw voor de beste der wereld; zij waren in het buitenland zeer gezocht. Vreemde vorsten zonden hun valkeniers naar Valkenswaard om valken te koopen en af te richten. Na de Fransche revolutie is de jacht op het vasteland verloopen; alleen in Engeland werd zij nog beoefend, Koning Lodewijk Napoleon richtte echter weder een valkerij op het Loo op, die, na inlijving van ons land bij Frankrijk, verplaatst werd naar Fontainebleau, maar daar spoedig verviel.

Na den Franschen tijd is nog een poging gedaan de jacht te doen herleven, maar door gebrek aan deelneming is deze in 1853 gestaakt. Valkenswaard, gelegen op een open heide, is zeer geschikt om de valken gedurende den trektijd, in lente en herfst, te vangen. De valken worden door een houten valk (lokvogel) gelokt, waarna een levende duif aan een touw wordt opgelaten; met groote behendigheid wordt de valk, zoodra hij op de duif „gestooten” heeft, in een net gevangen. De gevangen vogel wordt „opgekuifd” (d. w. z. een kap van stijf leer wordt over den kop geslagen ; alleen de snavel blijft vrij) en „gebroekt” (d. w. z. het achterdeel van den romp wordt met een riem omgeven, zoodat de vleugels in rust blijven), enz. Het oefenen om te jagen op allerlei vogels, ook grootere als reigers, kost veel geduld en inspanning. In de 19de eeuw was de jacht nog in groot aanzien in Midden-Azië en VoorIndië, waar zij thans nog wordt beoefend, ook door de Arabieren, Chineezen, Indiërs, enz.