Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jacht

betekenis & definitie

Jacht, - 1) meer algemeene naam voor pleiziervaartuigen, verdeeld naar de wijze van voortstuwen in zeil-, stoom- en motorjacht; naar het gebruik in pleizier- en racejacht. De zeiljachten worden meer verdeeld naar de uitvoering met een zware kiel of zwaard, in kiel- en zwaardjachten of z.g. ronde of platbodemjachten, de laatste met zij- of middenzwaard; naar den vorm in boeier-, schokker-, botter-, hoogaars-, tjotterjacht, lemsteraak, schouw, grundel, punter, shorter, sharpie; naar het tuig in cat, sloep, kotter, yawl, ketsch, schoener, zie fig. In Noord-Holland wordt met j. een scheepje aangeduid, overeenkomende met een kleine tjalk, maar met een smalleren bodem; zie N.-H.

JACHT. Dit soort jacht wordt ook bij de visscherij op de Zuiderzee gebruikt.

2) of longjacht van het rund noemt men het acuut longemphyseem (zie EMPHYSEEM) zooals dit bij koeien wordt waargenomen. In sommige streken wordt ook aan longwormziekte bij het rund deze naam gegeven.