Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kern

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. het binnenste, middelste of voornaamste gedeelte van iets; hardste deel van het hout (kernhout), hart; de — van de aarde, van de zon; de — van een kabel, de koperen geleider daarin; lichaam waaromheen zich iets heeft vastgezet; gesteentemonster dat met een holle boor wordt opgehaald;
2. (biologie) →celkern; (plantkunde) van het zaad alles wat binnen de zaadhuid ligt (kiem en kiemwit): de van een hazelnoot, van amandelen, het zachte, eetbare binnenste;
3. (natuurkunde) →atoomkern: kernbewapening, kernenergie;
4. (gieterij) (ook: gietkern, leest), vormstuk uit kernzand in de vorm van de gewenste holte in een gietstuk (e); (techniek) doorn waaromheen ringen en schakels worden gebogen, of waaromheen buizen getrokken worden; (bouwkunde) vulling van een zinkput;
5. (muziek) in een orgelpijp het dwarsschotje tussen de voet en de eigenlijke pijp, dat zodanig geplaatst is dat een smalle luchtstroom op het labium wordt gericht;
6. (fig.) wat het midden, de grondslag of het voornaamste van een geheel uitmaakt: de — van een volk, van een verhaal; tot de — van de zaak komen, tot het wezenlijke; dat bevat een van waarheid, is gedeeltelijk juist.

(e) Een (giet)kern is zo mogelijk voorzien van prenten (uitstekende delen) om de kern op zijn plaats te houden in de vormkasten van het gietstuk (→gieten, TECHNIEK). Een houten vorm met inwendig de verlangde holte wordt met →kernzand gevuld en aangestampt; daarna wordt de kern uit de vorm genomen, gedroogd (bij 200 °C) en met koolstofpoeder gezwart (om het aanbakken van het metaal aan het vormzand te voorkomen). In seriefabricage worden kernen van eenvoudige vorm in een kernvormmachine vervaardigd. Ingewikkelde kernen worden ter versteviging met metaaldraad gewapend en van openingen voorzien, om de gassen die ontstaan bij het gieten, te laten ontwijken.