Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gebrek

betekenis & definitie

o. (-en),

1. het niet of niet genoegzaam aanwezig zijn, gemis; voorheen met een tweede nv.: broods — hebben, thans met een voorz. bep.: — aan water, aan vertrouwen, aan ondervinding hebben; bij — aan (voorheen van), wegens het ontbreken van het genoemde: bij gebreke van nakomelingen, bij ontstentenis; bij — aan tijd; bij — aan beter, bij gemis van iets beters, gezegd wanneer men zich met wat minder geschikts of bruikbaars behelpen moet; (spr.) bij — aan brood eet men korstjes van pasteien; (ironisch) ik zal je ook — hebben, ik bedank je hartelijk; (na een zn. of zelfst. gebruikt ww.), in overvloed, volop: vrienden, vrijers geen —;
2. m.n. gemis of schaarsheid van wat voor levensonderhoud nodig is, ontbering, behoeftigheid: het nijpendste —; van — omkomen; daar heerst —; — hebben, lijden, in behoeftige omstandigheden verkeren; tot — komen, tot behoeftigheid of armoede vervallen; tot — (en schande) gedoemd zijn, een behoeftig (en schandelijk) leven leiden; (bijbel) iemands — vervullen, in iemands behoeften of levensonderhoud voorzien;
3. in de verb. in gebreke blijven, nalaten, verzuimen, niet voldoen, m.n. iets waartoe men verplicht is of zich verbonden heeft;
4. onvolkomenheid, ongemak, kwaal aan het lichaam van mens of dier (e): een ongeneeslijk, een lastig, een heimelijk —; een paard zonder gebreken, de liefde kent vlek noch —; de liefde is blind; de ouderdom komt met gebreken, de ouderdom brengt allerlei ongemakken en kwalen mee; (in betrekking tot de geest, het gemoed, de ziel of de vermogens en hoedanigheden ervan) onvolkomenheid, verkeerdheid, slechte hoedanigheid, fout, ondeugd: een hatelijk, een groot —; vol gebreken zijn; iemand een — ten laste leggen; de gebreken van het mensdom, de verkeerdheden, die de menselijke natuur aankleven; een natuurlijk —, een aangeboren verkeerdheid; iemand zijn gebreken onder het oog brengen, hem op zijn verkeerdheden opmerkzaam maken; slechts één — hebben, slechts in één opzicht niet zó zijn, als door een ander gewenst wordt; iedereen heeft zijn —; niemand is zonder gebreken; (ook) elke gek heeft zijn —, niemand is volmaakt; een menselijk —, een zedelijke zwakheid, de mens eigen; een — voeden, niet tegengaan, eraan toegeven; (van zaken) onvolkomenheid, slechte toestand, fout waardoor een voorwerp niet bruikbaar is of niet geheel aan zijn bestemming beantwoordt: een — aan een huis; een — verhelpen; het uurwerk is zonder gebreken; (in toepassing op voortbrengselen van het denkvermogen, van kunst of smaak enz.) onvolkomenheid, leemte, fout: een — in een betoog; in die methode kon men grove gebreken aanwijzen; (van handelingen die niet geheel naar behoren plaatshebben) fout: een — in een voordracht.

(e) Een erfelijk gebrek is een gebrek waarvan de aanleg overerft. Erfelijke gebreken aan vitale organen hebben voor, tijdens of kort na de geboorte de dood tot gevolg. Men noemt deze afwijkingen letale gebreken. Minder ernstige aandoeningen noemt men semiof subletaal. Dit zijn gebreken waarmee de dieren nog wel in leven blijven, maar korter dan normaal, b.v. met het gebrek →gladde tong. Daarnaast zijn er gebreken waar de dieren weinig last van ondervinden, zoals het ontbreken van een staart, te veel tepels of een aandoening van het geslachtsapparaat.

Veel erfelijke gebreken zijn bij de geboorte aanwezig, maar andere manifesteren zich pas op latere leeftijd. Naast afwijkingen waarvan bewezen of aannemelijk is dat erfelijke aanleg een rol speelt, bestaan er ook gebreken die tijdens de zwangerschap kunnen ontstaan door verkeerde voeding of medicijnen (→softenon). Erfelijke gebreken vertonen soms dezelfde symptomen als afwijkingen die ontstaan zijn door een tekort aan een bepaalde voedingsstof. Zo kunnen ratten bij de geboorte een gespleten gehemelte (→hazelip) bezitten doordat het erfelijk is of doordat hun moeder tijdens de zwangerschap te weinig vitamine B2 ontving. Bacteriën en virussen kunnen aangeboren afwijkingen veroorzaken. Trilbiggen trillen vlak na de geboorte.

Hiervan kan het varkenspestvirus de oorzaak zijn, maar het kan ook een erfelijk gebrek zijn. Een erfelijk gebrek vormt voor een dierenhouder altijd een schadepost. Slechts enkele afwijkingen kunnen worden behandeld.

LITT. E.Hadorn, Developmental genetics and lethal factors (1961); P.Koch enz., Erbpathologie der landwirtschaftlichen Haustiere (1968); J. Ohbrogge, Missbildungen beim Schwein (1965); E. Wiener und S.Willer, Veterinär-medizinische Pathogenetik (1974).