naam van een nog aan te leggen polder, gelegen in het IJsselmeer naast Zuidelijk Flevoland. De Markerwaard zou het sluitstuk moeten vormen van de Zuiderzeewerken.
Een van de dijken is reeds aangelegd: de dijk van Enkhuizen naar Lelystad, die een oppervlakte van ca. 65000 ha (het Markermeergebied) afsluit van de rest van het IJsselmeer. In de oorspronkelijke plannen zou de Markerwaard voor Zuidelijk Flevoland aangelegd worden; in 1959 is met het oog op de behoefte aan stedelijk gebied (Almere) de volgorde omgedraaid. In het begin van de jaren zeventig is een discussie op gang gekomen over de wenselijkheid van de drooglegging van de Markerwaard.De voorstanders van drooglegging wijzen erop dat de Markerwaard de druk op de beschikbare ruimte in Nederland zou verlichten. In de nieuwe polder zou ruimte zijn voor stedebouw, landbouw, recreatie en nieuwe natuurreservaten. Ook is er gedacht aan aanleg van een tweede nationale luchthaven en militaire oefenterreinen. De lange kustlijn van de nieuwe polder zou de watersport ten goede komen. Weliswaar verdwijnt er een groot open water (waarop betrekkelijk weinig grote jachten varen), maar er komen veel meer mogelijkheden voor de kleinere boten en de plankzeilers, die ver in de meerderheid zijn.
De tegenstanders van de aanleg, waaronder de Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer en de Stichting Natuur en Milieu, wijzen erop dat de aanleg van de polder de problemen van het IJsselmeer (slechte waterkwaliteit, het verdwijnen van bodemleven door zandwinning, het gebrek aan paaiplaatsen en visgronden) nog zou vergroten. De aanleg zou leiden tot een groot verlies aan arbeidsplaatsen in de visserij en aanleverende bedrijven. Het is onduidelijk of dit verlies aan arbeidsplaatsen gecompenseerd wordt door nieuwe werkgelegenheid in de polder; immers de nieuwe landbouwbedrijven zouden afkomstig zijn vanaf het oude land en in feite dus nauwelijks nieuwe plaatsen opleveren. Ook wordt gewezen op de waarde van het natte Markermeer als overwinterings- en foerageergebied voor watervogels. De vraag wordt gesteld of de regering als ondertekenaar van de Wetlands Convention (1971) wel tot drooglegging mag overgaan. Vanwege deze discussie heeft de regering besloten voor de Markerwaard de procedure van de planologische kernbeslissing te doorlopen.
Iets dergelijks is niet gebeurd met de andere IJsselmeerpolders. In 1980 werd als beleidsvoornemen de Nota over de ontwikkeling van de Markerwaard uitgebracht. Daarin spreekt de regering zich uit voor de aanleg van de Markerwaard ter grootte van 41000 ha met randmeren ter grootte van 24000 ha. Op dit beleidsvoornemen is veel kritiek gekomen. In de eerste plaats omdat in de Nota niet duidelijk is geworden welke functies de Markerwaard moet gaan vervullen die elders niet (meer) kunnen plaatsvinden.
Ook wordt niet duidelijk welke problemen op het oude land worden opgelost, terwijl ook geen inzicht wordt geboden in de gevolgen die de drooglegging zal hebben voor het oude land, b.v. voor wat betreft de aan te leggen verbindingen. Bovendien zijn inmiddels enkele mogelijke bestemmingen minder waarschijnlijk geworden, zoals de tweede nationale luchthaven en een eventueel groot oefenterrein. De tegenstanders van de inpoldering wijzen er voorts op dat de inpoldering een onomkeerbare zaak is, terwijl het besluit om nu niet in te polderen de mogelijkheid open laat dat later alsnog te doen. In 1982 adviseerde de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (RARO) voor inpoldering; een belangrijke minderheid in de RARO was echter tegen dit advies. Er volgt nog een fase van bestuurlijk overleg, waarna de regering voor medio 1984 een definitieve beslissing zal nemen.