Gepubliceerd op 01-12-2020

militaire oefenterreinen

betekenis & definitie

speciaal daartoe aangewezen terreinen waarop het leger oefeningen houdt. Nederland heeft ca. 42000 ha oefenterrein, door historische oorzaak vnl. gelegen in natuurgebieden (heideterreinen en stuifzanden).

De enige gronden die vroeger aan het leger werden toegewezen, waren woeste gronden. Deze werden in de loop van de 20e eeuw schaars. Daarnaast vond er een herwaardering plaats, waardoor die woeste gronden ‘natuurgebieden’ werden. Daardoor groeit er de laatste tijd het protest tegen het gebruik van de natuurgebieden als militair oefenterrein, ook omdat door mechanisering van het leger (rupsbandvoertuigen) de schade aan de terreinen toeneemt. Vanuit defensie is behoefte aan verschillende typen oefenterrein, eik met eigen gevolgen voor natuur en landschap, en mogelijkheden voor het toekennen van b.v. recreatieve functies. Naast terreinen voor individuele opleidingen (kazernes enz.) zijn terreinen nodig voor onderdeelsvorming op peleton(minimaal 250 ha), compagnie(minimaal 1000 ha) en bataljonniveau (minimaal 3000 ha).

Vooral van de laatste twee zijn er volgens Defensie te weinig in eigen land (er wordt nu in de BRD geoefend). In het structuurschema Militaire Oefenterreinen worden terreinen geclaimd in de Marnewaard (Lauwersmeer) en de toekomstige Markerwaard. Behalve oefenterreinen zijn schietbanen nodig; er zijn er twee op de Veluwe en een aantal op de Waddeneilanden (Vliehors, Noordsvaarder).Een oefenterrein bestaat uit een aantal onderdelen. Er is een ‘free-for-all’-deel, waarop alle militaire handelingen met alle typen voertuigen mogen plaatsvinden. Om het terrein het hele jaar door bruikbaar te maken, vinden uitgebreide cultuurtechnische maatregelen plaats (drainage, ontwatering). De effecten hiervan kunnen tot ver in de omtrek merkbaar zijn. De oorspronkelijke flora en fauna verdwijnen meestal, evenals de oude bodemstructuur. De nieuw aangebrachte beplantingen dienen vnl. een militair doel.

In een ander deel van het oefenterrein wordt door voertuigen geoefend op zandbanen. Op de banen zelf verdwijnt de vegetatie geheel; tussen de banen wordt hij kort gehouden, wat bij heideterreinen geen bezwaar vormt. Mits de tussenliggende stukken heide niet te klein worden, kan de heide redelijk in stand worden gehouden. Gebleken is dat intensieve recreatie meer schade aanricht; deze terreinen krijgen vaak een recreatieve nevenfunctie. Een derde deel wordt gebruikt voor oefeningen te voet (bivak, schuttersputjes). Als hier verder geen recreatie wordt toegelaten, ontwikkelen deze delen zich vaak als rustgebied voor vogels en wild.

Bij de schietbanen op de Veluwe vindt op plaatsen waar de doelen en het geschut staan opgesteld, verstoring van flora en fauna plaats. De tussengelegen gebieden en de terreinen achter de kogelvangers fungeren weer als rustgebied, doordat schietterreinen niet voor publiek toegankelijk zijn. Over de effecten van schietterreinen in het waddengebied (Vliehors e.d.) op de vogelpopulatie is weinig bekend. Er zijn aanwijzingen dat de vogels een zekere mate van gewenning vertonen en dat intensieve recreatie meer verstoring tot gevolg heeft. Zeker is dat de schietoefeningen geluidsoverlast veroorzaken.

Door het maken van standaardoefenkaarten, waarop precies staat aangegeven waar de legervoertuigen wel en niet mogen komen, en het opstellen en uitvoeren van beheersplannen, wordt geprobeerd natuur, cultuurhistorische en archeologische (grafheuvels) waarden te beschermen. De beheersplannen zijn evenwel primair gericht op het in stand houden van het terrein als militair oefengebied. Zolang Nederland een leger wil hebben, blijven oefenterreinen noodzakelijk. Over de situering ervan is de discussie nog niet afgesloten.