(gem), model waarmee ruimtelijke ontwikkelingen in ecologisch opzicht kunnen worden geëvalueerd. Milieustudies zijn er vaak op gericht te komen tot een waardering van de verschillende functies die het natuurlijk milieu vervult.
Bij het gem, ontwikkeld door een groep biologen en andere deskundigen van binnen en buiten de rijksoverheid, gaat het in de eerste plaats om de ontwikkeling van interactiemodellen tussen het natuurlijk milieu en de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Doel daarbij is het geven van een basis voor een ecologische evaluatie van ruimtelijke ontwikkelingen en voor het duidelijk formuleren van de keuzesituaties waarvoor de samenleving ten aanzien van het natuurlijk milieu wordt geplaatst. Om dat te bereiken, kent het model een aantal manipulatiemogelijkheden. In de eerste plaats is het van belang dat wordt aangegeven hoe waarden en functies van het natuurlijk milieu, onder het in acht nemen van een aantal randvoorwaarden, kunnen worden gemaximaliseerd. Verder hoe uit ecologische overwegingen grenzen aan ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden gesteld, dan wel hoe natuur en ruimtelijke ontwikkeling ten opzichte van elkaar in een geoptimaliseerde situatie kunnen worden gebracht. Tenslotte wordt beoogd inzicht te verstrekken over de mogelijkheden om, op basis van potenties van het natuurlijk milieu, te komen tot herstel en opbouw van het milieu bij een minimalisering van de inspanningen daartoe.Deze theoretische onderbouw wordt noodzakelijk geacht om ook de ecologische benaderingswijze in het beleid een rol te laten spelen. De Rijksplanologische Dienst van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft bij de basisstudie Naar een Globaal Ecologisch Model voor de Ruimtelijke Ordening in Nederland een belangrijke rol gespeeld. Samen met de studie Landelijke Milieukartering vormt deze het ecologisch fundament voor een vorm van procesplanning die het weRON-systeem wordt genoemd (Werkproces Ruimtelijke Ontwikkeling Nederland).
Kort samengevat kan het gem worden omschreven als een model van de wisselwerkingen tussen natuurlijk milieu en menselijke samenleving ten behoeve van nationale ruimtelijke planning. Het natuurlijk milieu wordt gezien als een subsysteem binnen het ruimtelijk systeem. Dit laatste is het centrale planningsobject van het weron. Van de GEM-studie mag verwacht worden dat deze de relaties en processen binnen het subsysteem natuurlijk milieu beschrijft en tevens de relaties met de overige subsystemen binnen het ruimtelijk systeem aangeeft. De relaties tussen samenleving en milieu worden in het gem aangegeven in termen van functieverlies en -vervulling. Daardoor wordt een koppeling aangebracht tussen de eigenschappen van het natuurlijk milieu en de diverse vormen van ruimtegebruik. Het gem hanteert een antropocentrische benadering: de natuur wordt slechts bezien vanuit zijn ‘functievervulling' voor de mens.
Het gem onderscheidt vier groepen functies:
1. produktiefuncties, te onderscheiden in natuurlijke produktiefuncties (leverantie van b.v. licht, warmte, water, delfstoffen, biomassa) en agrarische produktiefuncties (landbouw, bosbouw, visserijcultuur);
2. draagfuncties, te onderscheiden in het dragen van activiteiten (wonen, recreatie e.d.) en opvangfuncties (opvang van verschillende soorten afval);
3. informatiefuncties (b.v. wetenschap, educatie);
4. regulatiefuncties (b.v. biologische zuivering, zuurstofproduktie).
Onder ecologische evaluatie wordt in het gem verstaan het bepalen van de geschiktheid of het vermogen van het natuurlijk milieu voor het vervullen van de eerdergenoemde functies. De gehele werkwijze mondt uiteindelijk uit in het aangeven van de mate van onverenigbaarheid van maatschappelijke activiteiten en functies van het natuurlijk milieu. Daartoe wordt een zgn. ecologische interactie-analyse uitgevoerd.
In de ruimtelijke planning laat men zich echter niet alleen door het inzicht in de ecologische relaties leiden; afweging van ruimtelijke alternatieven vindt plaats op grond van politieke uitgangspunten, die hun oorsprong vinden in bepaalde maatschappelijke doelstellingen. Uiteindelijk zullen de verschillende belangen in een politieke besluitvorming tegen elkaar worden afgewogen. De verdienste van het gem is dat het de theoretische onderbouw levert voor het objectiever inbrengen van ecologische aspecten in dit besluitvormingsproces.