Gepubliceerd op 29-06-2020

Tweede Kamer

betekenis & definitie

Van 1814 tot 1815 bestond het Nederlandse parlement, de Staten-Generaal, slechts uit één kamer. In 1815 werd op verzoek van België, dat toen met Nederland in één Koninkrijk werd verenigd, het tweekamerstelsel ingevoerd.

De Belgen stelden namelijk prijs op een Hogerhuis, waarin plaats was voor de adel, enigszins vergelijkbaar met de Engelse House of Lords. Na de afscheiding van België in 1839 werd het tweekamerstelsel gehandhaafd.De leden van de Tweede Kamer werden aanvankelijk benoemd door de Provinciale Staten. Van direct kiesrecht was dus geen sprake. In het laatste kwart van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd het kiesrecht steeds verder uitgebreid, om in 1917 uit te monden in algemeen kiesrecht voor mannen en in 1919 ook voor vrouwen. Volgens de nu geldende grondwettelijke bepalingen worden de (150) leden van de Tweede Kamer rechtstreeks en volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gekozen. De verkiezing van de leden geschiedt voor vier jaren. Tussentijdse algemene verkiezingen vinden plaats als de Tweede Kamer bij Koninklijk Besluit wordt ontbonden. Dit kan zijn na een vertrouwensbreuk tussen kabinet en Kamer of een interne crisis in het kabinet.

Doorgaans is een groot aantal politieke partijen in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. Geen van de politieke partijen behaalt daarbij een meerderheid. Hierdoor is een kabinetsformatie noodzakelijk, waarbij de Koning een rol speelt.

De belangrijkste bevoegdheden van de Tweede Kamer zijn die tot medewetgeving en controle van het regeringsbeleid. Inzake de wetgeving bezit de Tweede Kamer evenals de regering het recht van initiatief. Ook kan zij voorstellen van wet wijzigen (amenderen). Wetsvoorstellen op initiatief van de regering worden door de Koning, voorzien van een zogenaamde koninklijke boodschap, ingediend. Ten behoeve van de controle op de regering en de bewindslieden beschikt de Tweede Kamer over dezelfde bevoegdheden als de Eerste Kamer.

Zij kan van de bewindslieden inlichtingen verlangen en enquêtes instellen. Van de laatstgenoemde bevoegdheid heeft de Tweede Kamer, anders dan de Eerste Kamer, herhaaldelijk gebruik gemaakt.

In vergelijking met de Eerste Kamer is de Tweede Kamer te zien als hét politieke gremium. Kwesties rond het Koninklijk Huis kennen vaak een grote politieke gevoeligheid en worden meestal in de Tweede Kamer bediscussieerd. De minister-president wordt vaak gezien als de eerst verantwoordelijke minister op dit terrein. Het geschreven staatsrecht kent geen verbod voor de Koning lid van de Tweede (en Eerste) Kamer te zijn. Krachtens ongeschreven recht en in het licht van de ministeriële verantwoordelijkheid is dit echter uitgesloten.

Tot de grondwetsherziening van 1983 benoemde de Koning de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer. In de praktijk was dit een formaliteit: de Koning benoemde degenen die de Kamers voordroegen. De Koning ontving tevens op gezette tijden leden van de Tweede Kamer voor een onderhoud. Omdat de gebruikelijke vertrouwelijkheid van de gevoerde gesprekken geschonden werd, zijn deze ontvangsten na 1999 niet meer gehouden.

In sommige gevallen beraadslagen de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk, in verenigde vergadering. Het betreft dan vaak aangelegenheden rond de Koning en het Koninklijk Huis, zoals een toestemmingswet voor een koninklijk huwelijk of (veel zeldzamer) een buitenstaat verklaring van de Koning.

Zie ook > ministeriële verantwoordelijkheid > Staten-Generaal > verenigde vergadering >wet.