Gepubliceerd op 29-06-2020

regering

betekenis & definitie

In het Nederlandse staatsrecht bestaat de regering uit de Koning en een of meer ministers of staatssecretarissen. Artikel 42 van de Grondwet is op dit punt misleidend, daar het stelt dat de regering bestaat uit de Koning en de ministers.

Dit suggereert dat de regering alleen het collectief van de ministers in samenwerking met de Koning zou betreffen en dat de staatssecretarissen niet tot de regering zouden behoren. Uit de grondwetgeschiedenis en uit de praktijk blijkt dat dit niet is bedoeld. De Grondwet en de overige wetten bezigen overigens zelden de uitdrukking regering. Veelal spreken zij van een Koninklijk Besluit, dat een besluit van de Koning en een of meer ministers of staatssecretarissen is. In een moderne terminologie zou een Koninklijk Besluit wellicht beter een regeringsbesluit kunnen worden genoemd.In de meeste westerse staten is de verhouding tussen staatshoofd koning of president - en regering anders geformuleerd. In een aantal monarchieën is in de Grondwet een monarchale terminologie gehandhaafd, maar in de praktijk doelt de soms officieuze term regering daar enkel op de ministers en eventueel de staatssecretarissen (‘Her Majesty’s Government’). De huidige formulering in de Nederlandse Grondwet dateert van de herziening 1983 en werd destijds aangeprezen als ‘voorbeeld van een meer juiste beschrijving van het constitutioneel bestel’. Het feit dat de Koning deel uitmaakt van de regering is de laatste jaren regelmatig een bron van discussie. In de notitie Het koningschap uit 2000 verdedigt minister-president W. Kok die situatie vanuit de staatsrechtelijke functie van de Koning als onschendbare component van de regering, voor wie de ministers verantwoordelijk zijn.

Hoewel de Koning deel uitmaakt van de regering, is niet duidelijk in hoeverre hij werkelijk meeregeert. De ministeriële verantwoordelijkheid brengt met zich dat van het beraad van Koning en minister(s) naar buiten niets blijkt. Veelal wordt aangenomen dat de rol van de Koning beperkt is tot het geven van advies aan de minister(s). Binnen de regering heeft de Koning het recht, zoals door de Britse staatsrechtgeleerde Walter Bagehot omschreven, ’to be consulted, to encourage, to warn’ (het recht om geraadpleegd te worden, aan te moedigen en te waarschuwen). Het recht van de Koning geraadpleegd te worden, omvat tevens het recht te worden ingelicht. Op die grond is het regelmatig overleg tussen de Koning en de minister-president, respectievelijk de andere ministers, te verdedigen.

Van de regering zijn te onderscheiden de ministerraad en het kabinet. De ministerraad is een ambt waarvan alleen de ministers deel uitmaken. In de ministerraad wordt besloten over het algemeen regeringsbeleid. Daarmee ligt bij de ministerraad ook de politieke verantwoordelijkheid. De Koning is geen lid van de ministerraad. Met het kabinet een in het recht niet voorkomende term wordt gedoeld op een in een bepaalde periode optredende ploeg ministers.

Zo wordt gesproken van het kabinet-Lubbers, het kabinet-Balkenende. Het is onjuist te spreken van de regering-Lubbers of de regering-Balkenende. De functie van een regering is veelomvattend. Het overgrote deel van de wetten komt tot stand op initiatief van de regering. De regering voert het buitenlandse beleid, bezit het oppergezag over de krijgsmacht, maakt plannen en onderhandelt met maatschappelijke groeperingen, om enige belangrijke activiteiten te noemen. Niet voor niets wordt de regering wel aangeduid als de motor van het staatsbestel.

Naast de regering in de besproken zin, kent het Nederlandse staatsrecht nog de regering van het Koninkrijk. Dit is de regering van het federatieachtige staatsverband, geregeld door het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.

Zie ook Grondwet >ministeriële verantwoordelijkheid >Statuut van het Koninkrijk.