Gepubliceerd op 29-06-2020

koninklijk

betekenis & definitie

Predikaat dat de koningin kan toekennen aan een organisatie. In aanmerking komen Nederlandse verenigingen, ondernemingen of instellingen die op hun gebied een zeer belangrijke plaats innemen, doorgaans van landelijke betekenis zijn en in principe ten minste honderd jaar bestaan.

Bedrijven met het predikaat mogen de koninklijke kroon, een hoofdband met vijf diademen, op gepaste wijze in hun communicatie gebruiken. Er zijn in totaal circa 550 koninklijke organisaties, waaronder circa 150 koninklijke bedrijven. De koninklijke organisaties in Nederland vormen een bont gezelschap, variërend van Koninklijke Shell tot de Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie en van Koninklijk Mannenkoor Caecilia in Haarlem tot de Koninklijke Militaire Academie. De eerste koninklijke predikaten werden al verleend door koning Lodewijk van Holland. Sindsdien hebben wisselende criteria gegolden voor toekenning van het predikaat. De voorwaarde dat een instelling ten minste honderd jaar moest bestaan, ging bijvoorbeeld niet altijd op. Zo werd het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut bij zijn oprichting door koning Willem III in 1854 al meteen koninklijk.De Luchtmacht kreeg het predikaat in 1953, toen deze als zelfstandig krijgsmachtdeel werd opgericht. Ook varieerde de mate waarin predikaten door de vorst werden verleend. Koningin Wilhelmina was zeer terughoudend in de verlening, terwijl koningin Juliana veelvuldig het predikaat toekende, met name aan maatschappelijke en culturele organisaties.

Koningin Beatrix besloot in 1988 tot een aanscherping van het stelsel. Om tegenwoordig in aanmerking te komen voor dit predikaat moet een vereniging of onderneming ten minste honderd jaar bestaan, bij voorkeur onder dezelfde naam. Vaak wordt het predikaat verleend bij een jubileum, zoals een 125-jarig of 150-jarig bestaan, of een andere bijzondere gebeurtenis. De vereniging of onderneming moet een groot maatschappelijk aanzien hebben en een onberispelijke staat van dienst; bestuurders moeten bijvoorbeeld op juridisch en economisch vlak van onbesproken gedrag zijn. Een onderneming moet verder op het gebied van financieel beleid en beleidsstrategie de volledige zelfstandigheid bezitten en de Nederlandse economische nationaliteit te hebben. Het recht tot het voeren van het predikaat Koninklijk kan worden ingetrokken als de gerechtigde zijn reputatie heeft geschaad.

In een koninklijke beschikking van december 2004 wordt aangegeven wanneer daarvan sprake is. Fusies en overnames, zoals de fusie van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij (KLM, koninklijk sinds 1917, dus nog voor oprichting) met Air France in 2003, leiden niet direct tot intrekking. De koningin gaf de vliegmaatschappij ondanks de fusie toestemming tot voortzetting van het gebruik van het predikaat, omdat deze de komende jaren in Nederland gevestigd blijft. Voor verenigingen die deel uitmaken van een landelijk, federatief of overkoepelend verband waaraan het predikaat al is verleend, geldt in principe dat zij het predikaat niet meer kunnen aanvragen. Zo kunnen voetbalverenigingen dat niet doen, omdat de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond al koninklijk is. Ook verenigingen die als doel hebben de verbreiding van politieke, commerciële, religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen, komen niet in aanmerking. Verenigingen die niet zozeer landelijk, maar plaatselijk of regionaal van belang zijn, kunnen overigens wel in aanmerking komen voor het predikaat als zij een vooraanstaande en bijzondere plaats in de lokale samenleving innemen.

Ondernemingen die aan die voorwaarde voldoen, kunnen het predikaat hofleverancier aanvragen. De aanvraag van het koninklijk predikaat verloopt via de burgemeester. Deze stuurt het verzoek door naar de commissaris van de Koningin, wiens kabinet een grondig onderzoek doet naar de desbetreffende organisatie. Daarna wordt de aanvraag doorgestuurd naar de particulier secretaris van de koningin, waarop de koningin een beslissing neemt over het verzoek. Uitreiking van de bij het predikaat behorende oorkonde geschiedt door de commissaris van de Koningin of de burgemeester. Wanneer een organisatie het predikaat verliest, dient de oorkonde teruggestuurd te worden aan de grootmeester van de koningin.

Het recht om het predikaat ‘koninklijk’ te voeren wordt voor 25 jaar verstrekt. Daarna moet voor bestendiging de procedure opnieuw doorlopen worden. Bedrijven die fuseren of waarvan het economisch eigendom verandert, en verenigingen die bijvoorbeeld hun statuten wijzigen, dienen ook bestendiging van het predikaat aan te vragen. Eén keer per jaar vindt er in de Staatscourant een publicatie plaats van alle koninklijke organisaties en bedrijven in Nederland. In 2004 werd voor het eerst het predikaat ‘koninklijk’ verleend aan een instelling in het buitenland (het Nederlands Instituut in Rome).