Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 20-10-2022

GECOMMITTEERDEN RADEN

betekenis & definitie

van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, worden verdeelt in Gecommitteerde Raaden van het Zuider, en Gecommitteerde Raaden van het Noorder Quartier. Het eerste Collegie is opgeregt kort na de dood van den Grondlegger van onze Vrijheit, Prins Willem den eerste van Oranje, Stadhouder van Holland.

Bij het scheiden der Vergaderinge der Staaten, besloot men op den 4 Sept. 1584. tot de volgende Staatsvergadering toe, één Heer uit de Edelen, en één uit ieder der Steeden, Dordregt, Haarlem, Delft, Leijden, Amsterdam, Gouda, Rotterdam en Hoorn te magtigen om de voorvallende zaaken af te doen , zij mogten vergaderen daar zij wilden; zes van Hun mogten in absentie van de anderen besluiten. Zij waren gelast een instructie te formeeren voor een Collegie der Gecommitteerden of Gemagtigden der Staaten, het welk reeds bij Resolutie van Holland van 23. Junij 1584. beslooten was op te rigten, en bestaan zoude uit zeven Leeden, waaronder een een Praesident en Thesaurier, die maar voor een jaar ??? zouden, en agt zouden geeven op de betaalinge van de Logij-gelden, van het Krijgsvolk binnen de Provintie leggende, op de Grensvestingen en Sterkten, op het betaalen van Turf en Kaarsen der guarnizoenen, de onkosten der Boden en Deurwaarders en diergelijken; voorts voor het invorderen van ’s Lands lasten, restanten van oude omslagen en andere schulden, en het opzigt zouden hebben over Geestelijke goederen, het onderhoud der Predikanten, en andere zaakten meer, ook die van de Admiraliteit, het bezorgen der Zeevaart, en uitrusten der Scheepen.

De Instructie voor dat Collegie wierd gearresteerd 12 Oct. 1584. en vervatte 55. artic. die naaderhand bij resumtie gebragt zijn op 52. waar op zij twee dagen daar na een Eed deeden. Hem getal wierd naaderhand met twee Leeden vermeerdert; ziet Ref. Holl. 1. April 10. en 19. Sept. 1585. en bestond dus uit 9. Persoonen: twee daar van wierden naa het Collegie van het Noorder-quartier geschikt, welk Collegie wederom twee in dit committeerde, Resol. Holl. 10. Febr. 1585. en 3. Febr. 1585. Dit Collegie is eindelijk, nog na eenige verandering vaststelt 17 Febr. 1590, op dien voet als het zig nu nog bevind, bestaande uit den Heere Prince Erfstadhouder en tien Leeden, de eerste van wegens de Ridderschap, die ad vitam gecommitteerd wierd, de negen anderen uit de Steden, Dordregt, Haarlem , Delft, Leijden , Amsteldam, Gouda, Rotterdam, en Gornichem, die gemeenlijk om de drie jaaren verandert worden, maakende de Steden Schiedam, Schoonhoven, en den Briel met hun driën een Neegende Lit uit, die bij beurten uit ieder Stad voor 2 jaaren gecommitteert word. Haare bijeenkomden worden door den Heer Raadpensionaris van Holland en twee Secretarissen van Staat daagelijks bijgewoont, zijnde de jongste gemeenlijk met de notulen en daagelijksche voorvallende zaaken van het Collegie belast.

Hun werk komt in het voornaamde genoegzaam met dat van den Raad van Staaten overeen, en bestaat dus, voornaamentlijk in het uitvoeren, en het doen ter uitvoer brengen van de genoomene Resolutien ter Vergaderinge van Holland, het opzigt over de zaaken van Oorlog de Provincie betireffende, en over de Provinciale geldmiddelen. Zommige hebben opzigt over de Fortificatiën, anderen op ’s Lands gemeene Middelen en de geschillen daar over voorvallende; de meeste zaaken worden commissoriaal gemaakt, en op der zelver rapport besluit het Collegie.

In Maij worden de Commissien gemeenlijk verdeelt; doch het opzlgt over de bijzondere Comproiren der gemeens Middelen blijft altoos aan Gecommitteerde Raaden uit de zelfde Steden bepaalt.

De Ridderschap en Dordregt hebben opzigt over de Comptoiren van Haarlem en Amsterdam, onder welke laaiste behooren Naarden, Weesp, en Muiden. Die van Haarlem en Leijden, over Gornichem , waar onder Heusden en Woudrichem, en den Briel, waar onder Geervliet en Heenvliet.

Die van Delft en Rotterdam, over de Comptoiren van Leijden en Gouda, waar onder Schoonhoven, Woerden, Oudewater, en Nieupoort.

Die van Gouda, benevens die van Schiedam, Schoonhoven of den Briel, ieder op hun beurt , over Delft , waar onder ’s Gravenhaage, en Rotterdam, waar onder Schiedam behoort.

Zedert de vernietiging van de Graaflijkheits Reekenkamer, heeft dit Collegie ook het opzigt over de Domeinen en der zelver Rentmeesters.

De Ridderschap, Haarlem en Amsterdam, over Noordholland, Kennemerland en Brederode in ’t Zuiderquartier, benenevens een der Secretarissen van Staat.

Dordregt, Leijden, Gouda, en Gornichem, over het Rentmeesterschap van Zuidholland, met een der Secretarissen van Staat.

Delft, Rotterdam, en Schiedam, of wel Schoonhoven (of den Briel) volgens de beurten der Sessie van die Steden in ’t Collegie, over het Rentmeesterschap van Voorn, de Beijerlanden en Putten.

Het opzigt, dat Heeren Gecommitteerde Raaden hebben over de zaaken van Oorlog, betreft in ’t algemeen de voorzieninge der Fortificatiën van de Provincie; voor deezen ook de monsteling van ’t Krijgsvolk, de mond- en oorlogsbehoeften in ’s Lands Magazijnen en sterke Plaatsen, de Fortificatien te Naarden, te Heusden; te Geertruidenberg en de Klundert, te Helvoetsluis, en den Briel, te Loeveslein, te Schoonhoven, in Woerden en daar omtrent, te Oudewater en op andere Plaatsen worden die ook door Gecommitteerden uit dat Collegie bezigtigt, en het onderhout der zelve bij openbare aanbesteedinge bezorgt. Wanneer het onderhout minder dan drie hondert gl. in ’t jaar beloopt, staat het Heeren Gecommitteerde Raaden vrij de aanbesteeding onder de hand te doen; het aanleggen der nieuwe Fortificatien word ook door de zelve ter uitvoer gebragt; zij draagen ook zorg voor de betalinge van de Garnizoenen.

Haar Ed. Mog. doen bij praeventie regt, over verraderije, muiterije, oproer, mishandelingen van ’s Lands krijgs- en montbehoeften , en over valsche munterije; zij houden een staat van de oorlogsbehoeften, wapenen en andere werkhuizen den Lande toebehoorende, voor welkers onderhoud zij ook zorg draagen. Men doet hun ook jaarlijks rekening van ’t bestier van ‘s Lands Magazijnen, en van de Oorlogsbehoeften, die in de sterke Plaatsen der Provincie gevonden worden; zij besteeden ook 's Lands Geschut aan, dat in de Hollandsche geschutgieterije gemaakt word.

Aan haar Ed. Mog. is de zorg der Geldmiddelen van de Provincie aanbevolen, en dien volgende de invoeringe van alle ingewilligde Lasten. Zij houden een netten staat van’s Lands Schulden en goederen, beslissen de geschillen over ’s Lands gemeene middelen, besteeden ’s Lands penningen daar ’t behoord; zij geeven agt dat de ingewilligde lasten, transporten, schattingen en omslaagen op een eenparigen voet zoo in de Steeden als ten platten Lande gecollecteert worden, overeenkomstig met de daar toe gedraagen Consenten, en de ordonantien daar op gemaakt. De bestieringe der Geestelijke en aangeslaage goederen staat meede aan Haar Ed. Mog.; zij heb en de magt om de Quartieren, Steden en Rentmeesters, Onfangers en anderen, die ’s Lands penningen inhouden, of den ophef der gemeene middelen beletten, te constringeeren, en bij parate executie, arrest en andere middelen daar inne te procedeeren; zij draagen zorg, dat de Omfangers en Collecteurs van 's Lands middelen behoorlijke reekening doen, en de Ontfangers der Geestelijke goederen, omslaagen, geligte en ontfange penningen alle jaar. Zij hebben acces tot de Reekenkamer, alwaar aan hun de ingeleverde rekeningen op hun verzoek moeten vertoont worden. Zij doen ’s Lands Ontfanger behoorlijken borg stellen, agt geevende op de behoorlijke vernieuwinge, en doen die en anderen Omfangers hunne Instructie naakoomen. Zij houden een netten staat van ’s Lands inkoomen en lasten, om die voor de Heeren Staaten te kunnen openleggen; zij moeten den Ontfanger Generaal, en de bijzondere Ontfangers ook daar toe houden, dat zij maandelijksche staaten van hunne Ontfang en Uitgaave overzenden. Zij zijn gemagtigt om op ‘s Lands middelen eenige penningen te ligten, dog buiten toestemminge der Staaten, Staatsgewijze vergadert zijnde, niet hooger dan tot dertig duizent gulden, ten waare zulks, om dringende reedenen, bij Hun nootzaakelijk wierd geoordeelt: in welk geval zij tot hondert duizent moogen gaan, mits daar op ter naaste Staats-Vergaderinge goedkeuringe verzoekende. Gr. Plac. Boek. 3.

D. fol. 93. Zedert het vernietigen der Graaflijkheits Reekenkamer en het verkoopen van verre de meeste der Domeinen, hebben Heeren Gecommitteerde Raaden van beiden de Quartieren de bestieringe over de overgebleevene gekreegen, bij Resolutie van 17. Maart 1728. Zij houden eens ’s weeks des Donderdags daar over een Besoigne. De Rekeningen der Rentmeesters van de Domeinen worden ook aan Heeren Gecommitteerde Raaden gezonden, die na behoorlijk onderzoek, de zelve aan de Reekenkamer toezenden, die de zelve na een nader onderzoek sluit.

Na dat de Heeren van Holland, 1725, in Vianen en Ameiden, met de daar onder hoorende Dorpen gekogt hebhen, is dat Domein onder de bestieringe van Heeren Gecommitteerde Raaden gestelt; blijvende egter aan de Staaten de begeevinge der voornaanste Ampten en andere Souveraine bevelen.

De Gecommitteerde Raaden wijzen bij arrest in ’t werk der gemeene middelen, omslaagen, en alle andere ingewilligde lasten, zonder eenigzints te treeden in het werk der Hooge Geregtshoven, Admiraliteits Collegien of geregten in de Steeden tn ten platte Lande, en zijn op de loop der rolle en pleidooijen aldaar verscheide reglementen gemaakt, te vinden 2. D. van 't PI. B. f. 1121, en 3053. en anderen.

Alle kwestien over gemeens middelen worden afgedaan of door het Collegie van Gecommitteerde Raaden zelve, of door Schepenen der Steeden, als Commissarissen of gemagtigden der zelve; indien Schepenen weigeren binnen de eerste veertien dagen regt ever deeze geschlllen te doen, word hun daar toe nog veertien dagen bij Heeren Gecommitteerde Raaden vergunt, en naa dien tijd de zaak geëvoceert aan 't Collegie, Groot P. It. 2. D. fol. 1126. Men kan van de vonnissen van Schepenen Commissarissen ook reformatie verzoeken aan ’t Collegie, en van haar Sententiën valt geen appel, maar revisie, waar toe de Staaten vijf Heeren uit de Vergadering benoemen, die met Leeden van ’t Collegie, die daar overgezeeten hebben, de zaak revideeren. Zij mogen aan niemant eenige lasten kwijtschelden; alleenlijk staat het hun vrij de geregtelijke invordering van ’s Landt; middelen tot de naaste Staats-vergaderinge en tot tien of twaalf dagen in de zelve, dog langer niet, op te schorten: alle verdere opschorting, onbedagtelijk of an derzins verleent, is bij uitdrukkelijke Staats Resolutien voor nul en van geen waarde verklaart; ziet die van 7.6 Maart 1670. Die vrijdom van Veebondingen, Hoorngelden, of eenige andere middelen begeeren, moeten zig adresseeren, aan ’t Collegie van ’t Quartier, onder welke die Landen geleegen zijn, Reg. 26. Sept. 1670, deeze moogen egter geen advis tot het toestaan vormen, als met zeeven eenparige stemmen; en de naamen der Raaden, die over dat advis gezeeten hebben, moeten aan den kant van het zelve geteekent staan en nog mag zoo een advis niet direct ter vergadering van Holland ingeleevert worden, maar moet voor af in de poincten der beschrijving gebragt, en aan de Leeden gezonden zijn geweest, welke Staatsgevrijs vergadert zijnde daar op besluiten.

Zij draagen zorg, dat ’s Lands middelen wel en behoorlijk bestuurt en bestleed worden, en tot zeekere gebruiken geschikt, tot geen ander einde gebezigt worden; en in ’t bijzonder dat Hollands aandeel in de algemeens Oorlogslasten van tijd tot tijd betaalt worden; zij staan ordonantien op de Ontfangers tot het betaalen van het Krijgsvolk, ’t Werkvolk, de Leveranciers en veele anderen; doch mag tot geen betaling van ordonantien of andere lasten beslooten worden, dan bij ’t meerendeel van ’t Collegie. Drie Leeden moeten de ordonantien onderteekenen, beneevens een Secretaris, en moeten de zelve ter Finantie worden geregistreert. Zij moogen geen oude Wedden verhogen of nieuwe toestaan, noch bewerken dat zulks ter Generaliteit geschieden. Zij houden ook contra reekening, zoo teegen den Raad van Staaten, als andere comptable Persoonen; en zijn tot het naazien der Krijgsreekeningen drie Commissarissen gestelt.

De Gecommitteerde Raaden woonen ook de Generaliteits Vergadering bij; twee van hun worden daar toe Gecommitteerr van maand tot maand, de eerste met de tiende, de tweede met de negende en zoo voorts. Zij moeten zorgen dat in die Vergadering niets beslooten word strijdig met eenige resolutien van, Holland, of wel met het regt en Hoogheit van die Provincie. Zij brengen de gemeene Staatsresolutien ter uitvoeringe, en doen bij elke dagvaart verdag van ’t geen daar in is gedaan; in afweezenheit der Staaten verleenen zij Octroijen om van Leenen te disponeeren, ook fureté de Corps, tot de naaste vergaderinge toe. Zij confirmeeren de collatien der Vicariën, en disponeeren bij absentie van de Staaten op alle voorvallende zaaken, die niet tot de Admiraliteiteiten behooren, of door de Staaten bijzonder aan zig zijn behouden. Zij beschrijven de Staaten ook extraordinair zoo het noodig is. Zij moogen niets besluiten als met vijf Leeden, en altoos allen die in den Haag zijn convoceeren. Men kan der zelver bezigheden omstandiger vinden gemelt in der zelver Instructien: de eerste is van 22 Januari 1594, en vervat 4.6. articul.; men vind bij Math van der Houwen Handv. Cron. I. B. 6. Cap.fol. 20. een Instructie van den zelven dag van 24. artic. van Heeren Gecommitteerde Raaden nevens Zijn Excellentie Prins MAURITS, ten onregte voor die van Gecommitteerde Raaden bij hem sangezien; ziet DE RIEMER Beschr. van 's Gravenhage 1. D. 4. Hooftd. bl. 154. in notis. De tweede Instructie van Gecommiteerde Raaden is van 28. Sept. 1623. en de derde van 4. Octob. 1670. alwaar egter eenige articulen, uit latere resolutien, zijn bijgevoegt; men vind de zelve in het Groot PI. B. 3. D. fol. 92. De Gecommitteerde Raaden moogen elkander ten in bloedverwantschap niet tot in den vierden graad, en in zwagerschsp niet tot in den tweeden graad bestaan, het zij die zwagerschap duurt ot niet. Zij werden geadmitteert op een Credentiaal of geloof brief der Steeden, en voor de eerste reize gecornmitteert wordende, doen zij den Eed van zuivering in handen van den praesiderende Raad. Zij bezwoeren hunne Instructie, en verklaaren de Staaten van Holland getrouw te zullen weezen, en alleen ten dienst te zullen staan, zonder van iemant ongeoorloofde geschenken te ontfangen; ook belooven zij geen deel te zullen neemen in eenige verpagtingen, of inkoop van eenige waaren, die aan ‘t Land geleeverd worden, noch zig met het verkoopen van ordonantien, ten laste van den Lande, te bemoeijen.

De Vergaderingen van Gecommitteerde Raaden worden dagedjks gehouden zonder eenige Vacantien, als alleen de Sondagen en Feestdagen.

Dinsdag en ’s Woensdag ‘s morgens (de tijden van de Vacantien van de Hoven van Justitie alleen uitgezondent) zitten Heeren Gecommitteerde Raaden tot het hooren der pleitgedingen. De 2de Maandag in elke maand vergaderen zij zoo veel doenlijk in vollen getale, wanneer de Gecommitteerden over de bijzondere Comptoiren verslag van de maandstaaten der zelve doen; ook word dan geëxamineert de maandstaat van den Ontfanger Generaal, Gr. PI. B. 4. D. fol. 153. Dc twee Collegien, van Gecommitteerde Raaden van het Zuider en Noorderquartier zijn gewoon, jaarlijks, omtrent November, door hunne Gemagtigden met afgevaardigden van Holland te handelen over de extraordinaire lasten in den Staat van Oorlog voor ’t volgende jaar.

Gecommitteerde Raaden voeren den titel van Edele Mogende Heeren. In de onderteekening van de Stukken aan de Staaten, noemen zij zig Hunne Edele Groot Mogende Gecommitteerde Raaden, en niet aan de Staaten, de Gecominitieerde Raaden van de Staaten van Holland en Westvriesland; dien titel gebruiken ook Gecommitteerde Raaden in het Noorderquartier, alleen met dit bijvoegzel in Westvriesland en de Noorderquartiere, Gr. Pl. B. 3, D. bl. 83, 85. De bevelen aan ’t Krijgsvolk wierden in den tijd dat ’er geen Stadhouder was, door Haar gegeeven op den naam der Staaten ter relatie van Gecommitteerde Raaden; ibid. 3, D. blz 95. en in de vonnissen of sententien stellen zij ook doende regt uit de naam en de van weegen de Hooggemelde Heeren Staaten, ibid. 3. D. bl. 85.

GECOMMITTEERDE RADEN, in ’t Noorderquartier.

Het Collegie der Heeren Gecommitteerde Raaden in het Noorderquartier is zijn geboorte schuldig aan een besluit bij de Steden van dat quartier, volgens den Raad van Prins WILLEM DEN EERSTEN, op 33 Junij 1573 genoomen, om ijder een Lit uit de Vroedschappen naar Hoorn te zenden, die aldaar zijn verblijf zoude houden en de daagelijksche voorvallende zaaken, den Oorlog betredende, afdoen. Op den 22. Dec. des zelven Jaars wierd door de Steden van het Noorderquartier, meede bij raade van Prins WILLEM DEN EERSTEN beslooten, dat ieder Stad aan haar Vroedschap zoude schrijven, om drie Persoonen te benoemen, uit welken den Gouverneur Diderik Sonoij, en de Coramissarissen van den Prins eenen noemen zouden, mits dat ten einde van drie maanden uit de zeeven, die dus gekooren zouden zijn, wederom drie zouden uitgaan voor anderen, die van nieuws aankwaamen; Velius bl. 412. en van deezen tijd af, is het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden permanent geweest. Om dat men meende in het Noorderquartier, dat die van het Zuiderquartier arbeiden om het Collegie te doen afschaffen, verzogt en obtineerde men van den Prins een declaratoir in dato 10. Nov. 1583. behelzende, dat die Vorst, die van het Noorderquartier zoude handhaavenen, in het bezit van het Collegie geduurende den Oorlog, om op ’s Lands zaken agt te geeven, en wel inzonderheit om te benaarstigen de invorderinge van penningen spruitende uit de generale middelen van Consumptie en Convoijen (Bor 26. B. bl. 57.) In den Somer van den jaare 1599. vertrok het van Hoorn naar Alkmaar om de Pest, die in 1601, alles aanwenden, dog te vergeefs, om dat Collegie weederom in haare Stad te krijgen, het welk vervolgens altoos tot Hoorn is gebleeven.

Haar lnstructie komt genoegzaam over een met die van Heeren Gecommitteerde Raaden in het Zuiderquartier, en vervat 36 articulen, en is waarschijnlijk ter zelver tijd als die, op den 22. Januari] 1590. ingerigt. Zij moogen niet meer dan dan zes duizent gulden ten laste van den Lande van Westvriesland en ’t Noorderquartier opneemen, daar Gecommitteerde Raaden van het Zuiderquartier tot dertig duizent, volgens haar instructie gaan moogen in gewigtige gelegenheden. Over ’t aanstellen van een Secretaris worden de Steeden van Westvriesland en het Noorderquartier, als dan vertoonende de Staaten van die Landen, door Gecommitteerde Raaden beschreeven, welke Steden op den 11. Dec. 1718. Staatsgewijze aldus vergadert zijnde, een Instructie voor de zelve haar Secretaris nebben opgesteld uit 22. artic. bestaande. Hij legt bij het aanvaarden van zijn Ampt zijn Eed van getrouwheit af aan de Steden van Westvriesiand en het Noorderquartier, representeerende de Staaten van de zelve Landen en aan Heeren Gecommitteerde Raaden: op de loop van de Rolle, en het beleggen van zaaken ter harer decifie staande hebben zij den 6 Julij 1725. een omstandig reglement gemaakt. Het Comptoir der Finantie van het Noorderquartier te Hoorn, het welke onder opzigt van Heeren Gecommitteerde Raaden staat, word waargenoomen door den Secretaris als Commis van de Finantie, die eenige klerken, onder zig heeft; zijn Instructie is 23 Febr. 1718. gearresteert en behelst 22. articulen.

Tusschen Zuid- en Noordholland is, in voorgaande Eeuwen, over het aandeel van beide die deelen in ’t stuk van Finantie groote verschillen geweest, Zuidholland bragt van ouds neegen en seventig gls. tien stuivers op, Noordholland twintig en tien in de hondert gls. Men kwam eindelijk naa veel twistens over een in Juni 1668. dat het Zuiderquartier zoude draagen 81-15. en het Noorderquartier 18-5. in de hondert gls. men vind deeze overeenkomst, verscheide articulen behelzende, bij Aitsma, 48. B. bl. 419. &c. en in V groot Plac. Boek 3. Deel bladz. 785. dog het aller volkoomenste in de resolutien van Confideratie ten tijde van den Raadpensionaris de Wit, bl. 812. Naaderhand zijn ’er weederom verscheide zwaare oneenigheeden over ontstaan, voor al in den jaare 1688. die aan zijn Hoogheid Willem de derde, verbleeven wierden; de welke op den 27 Maart van dat jaar daar over een Provisioneele uitspraak deet, voornaamentlijk de overeenkomst van 1668. bevestigende. Alleen moest het Zuiderquartier tot verligligting van het Noorderquartier vier jaaren agter een, jaarlijks aan het zelve hondert vijf en zestig duizent zeeven hondert vijf en vijftig guldens uitkeeren. Zie het Groot PI. B. 4* D. bl. 701.

GECOMMITTEERDE RAADEN in Zeeland. Voor de Oprigtïnge van dit Kollegie vindt men gewag gemaakt van Gouverneur en Raaden; wier aanzien zoo groot geworden was; dat zij zelfs in Rang voor de Leden van de Staaten, in de Notulen van den 2 September des jaars 1577, genoemd staan» Oorspronklijk schijnt hun alleen de zorg der Krijgszaaken aanbevolen geweest te zijn; dog naderhand, in de Nederlandsche Beroerten, schijnen zij uitgebreider Commissie van Prins Willem den I. verkreegen te hebben; maar buiten kennis en tegen wil det Staaten; gelijk zulks uit de Instructie der Afgezondenen van de Staaten aan dien Prins blijkt. Deeze aanwassende Magt naiever en ongenoegen bij de Steden verwekkende, heeft zig Middelburg daar allereerst tegen gekant; waar uit voortgekomen zijn de Raadpleegingen, om een Raad van Staaten voor deeze Provincie op te rigten gelijk dan ook in de maand Meij des jaars 1578, het Kollegie der Gekommitteerde Raaden van Zeeland is ingesteld; volgens de Instructie, die toen op dan Naam van Prins Willem den I. is vastgesteld; bij welke hun ook gegeven is ’t Beleid der Zaaken van de Admiraliteit, en, uit kragte van welke, zij ook de Bezigheden der naderhand opgeregte Rekenkamer waargenomen hebben, alles op eene Wedde van twee Guldens ’s daags. Doch, de Staaten tegenwoordig zijnde, hielde hunne Magt op. De Regeering sedert, zoo door het plegtig afzweeren des Koniugs var Spanje van den jaare 1581, als door den Dood van Prins Willem in den jaare 1584, en andere aanmerkelijke voorvallen, zeer veranderd zijnde, is daar na op den 13 Oktober des jaars 1586 eene andere Instructie Voor de Gekommitteerde Raaden bij de Staaten gemaakt en vastgesteld.

Bij deeze werdt bepaald dat het zelve kollegie zoude bestaan uit zeven Leden, te weeten éénen Gekommitteerden van den Eersten Edelen, en éénen uit ieder der zes Stemmende Steden van Zeeland. Dan, naardien,sedert den Dood van van Koning Willem den III van Groot-Brittanje, de Eerde Edele nergens meer in Zeeland erkend is, bestondt het Kollegie van dien tijd af alleen in de zes Gekommitteerden der Stemmende Steden, ’t geen thans door de Aanstellinge des Prinsen van Oranje tor Eersten Edelen, weder op het oud Getal van Zeven gebragt is. Voorts dat hunne Kommissie duuren zoude tot de te Huisroepinge van de Leden, in wier Naams zij Zitting hebben. Dat zij moeten staan ter goeder Naame en Faame, in Staatszaaken bedreeven, den waaren Christelijken Godsdienst toegedaan, den Staaten aangenaam zijn, en den anderen niet bestaande tot in den vierden Graad van Bktedverwantschap of aangehuwde Maagschap; doch daar van is door de Staaten meermaalen ontslag verleend.

Het Werk der Gekommitteerde Raaden bestaat in de gewoone Bestieringe van alle zaaken van Politie en Militie, in afwezenbeid der Staaten, mitsgaders in het Beleid der Financien van Zeeland; alles nogtans onder eenige voorbehoudingen en bepaalingen, waar aan de Heeren Raaden verbonden zijn, en verpligt, niet alleen kennis te geeven van, maar ook te laaten aan der Staaten Bestier verscheiden zaaken; als alle Pointen van Belastingen of Consent, daar uit Belastingen moeten voortvloeien, met andere Hooge Regaliën en Zaaken, daar van afhangende, op welke de Raad gehouden is de Staaten te beschrijven, met toezendinge der Pointen, waar over gehandeld zal moeten worden; zijnde het gewoons Werk van den Raad de daaglijksche Behandelingen van alle de Middelen der Gemeene Zaake, ter vermeerderinge van ’t Inkomen en Bespaaringe van ’t uitgeeven der zelve. De Raad heeft voorheen ook gehad het Onderzoek en Opneemen van de Rekeningen der Rekenpligtigen: maar door de menigvuldige Bezigheden, zig daar toe niet langer hebbende konnen verledigen, is in ’t eerste aan eenige buitengewoone Gemagtigden van de Staaten, en daar na aan ’t Kollegie van de Rekenkamer zelve dat Werk opgedraagen en aanbevolen. Aangaande de Verpagtingen hebben de Staaten op den 9 Januarij des jaars 1596, daar over verscheiden Bestellingen gemaakt: want in ’t Eiland Walcheren moeten de Gemeene Middelen verpagt worden door Gamagtigden uit de drie Walchersche Steden en éénen Gemagtigden uit Zierikzee. Binnen Zierikzee, met de daar aankleevende Plaatsen, door Gemagtigden uit de Magistraat dier Stad, met bijvoeginge van éénen uit Middelburg, éénen uit Goes en éénen uit Tholen. Binnen Goes, door de Gemagtigden uit de Magistraat aldaar, nevens die van Tholen, Vlissingen en Veere, elk één. Binnen Tholen, door Gemagtigden der Regeering van die Stad en der Steden Zierikzee en Goes, elk één. Deeze Kommissien worden door de Staaten, die tot het draagen der Consenten van deeze Gemeene Middelen altijd moeten beschreeven worden, gederkt. Belangende de bijzondere Verpagtingen van Landerijen, Molens, enz. zoo de Domeinen als Aangetekende (geannoteerde ) Goederen betreffende, is goedgevonden die te doen geschieden ter maaninge van de Rentmeesteren, door eenige (doorgaans twee) Kommissarissen uit de Gekommitteerde Raaden, met hulpe en ten overstaan van eenige uit de Magistraaten der Steden, Zitting hebbende in de Staaten dier Kwartieren: maar de Verpagting der Gemeene Zaaks Tienden wordt in Walcheren gedaan door Kommissarissen uit de drie Steden aldaar. Binnen Zierikzee door Gemagtigden van Goes. Binnen Goes door Gemagtigden van Middelburg. Binnen Tholen door Gemagtigden van de Magistraat aldaar, alles ten overstaan der Rentmeesteren in hunne Kwartieren: doch het uitzetten der Biljetten, het leggen der Dagen, en ’t beschrijven der Steden en Rentmeesteren is aan de Gekommitteerde Raa. den gedeld.

De Gekommitteerde Raaden slaan ook de Ordonnantiën ter Betaalinge van Traktementen, vermogen ook bij maniere van vrijwillige Gifte (gratuiteit) en Vereeringe, iemand iets buitengewoons, waaromtrent bij de Staaten geen bepaaling gemaakt is, toe te leggen; doch zij mogen geenszins toedaan eenige nieuwe of verhoogde Traktementen, Jaargelden of Kwijtschelding van Actien of uitdaande Schulden den Lande toebehoorende; ook geen Uitgift van Erfpagt, veelmin Verkooping van eenige ’s Lands Middelen of Goederen. Zij mogen ook geen Ordonnantien verleenen, zonder uitdrukkinge der redenen van Schuld, op dat de deugdelijkheid der behandeling zoude konnen worden nagespoord. Voorts is hun vertrouwd de toezigt, dat alle ’s Lauds Geregtigheden wel mogen bewaard worden; dat de Provincie in ’t gemeen, noch geen Kwartieren derzelve in ’t bijzonder, eenigen overlast lijden: en, hoewel zij geen bestel hebben over eenige zaaken, de Justitie en Politie aangaande en daande ter kennisse van eenige Steden of Leden van de Staaten; als gehouden zijnde dezelve te verzenden daar ’t behoort, zo hebben zij nogtans een groot Gezag en Juriscictie: als eerst de Kennis en Regtspleeging van Zaaken, welke oudtijds bij den Burggraave en Leenmannen van Zeeland, als Parts Curia plagten afgehandeld te worden; want, in vroeger tijden, hadden Burggraaf en Leenmannen de Hooge Vierschaar van alle Hals- en Lijfstrafbaare zaaken over het gantsche Graaflijke Regtsgebied, zelfs binnen de Steden, die men tot hunne Overkomsten Zitdagen moest uitdeden; maar naderhand is de Crimineele Judicature bij Privilegie aan de Graadijke Steden en Vazallen in dier voegen vergund, dat de kennis van den Burggraave, ten deezen opzigte, overal heeft opgehouden: maar de kennis van Leenen, en al wat daar van afhangt, is aan den Raade, in stede des Burggraafs, overgebragr. Doch deeze Regtspleeging over Leenzaaken, zelfs ter eeder Aanleg, is, bij nader Overeenkomst, den Heeren Gekommitteerde Raaden onttrokken, en aan het Hof Provinciaal, als het gemeene Leenhof van Holland en Zeeland, overgegeven. Over Geschillen ter zaake der Middelen van Consumptie, Belastingen ter zaake van den Oorlog, als mede van de aangetekende en verbeurd verklaarde Goederen, wordt bij den Raad, als laatsten Regter, van ’t Beroep van Schepenen, Vonnis geweezen bij Arrest, zonder dat den Geregtshoven dien aangaande eenige Regtspleeging toegelaaten zij.

Nog hebben de Gekommitteerde Raaden van Zeeland het Bestier over de Vlaamsche Kwartieren van Axel, Neuze en Biervliet, met de Landen daar van afhangende, gelijk ook over Lillo en Liefkenshoek, onder den naam van COMMITTIMUS DER STAATEN VAN ZEELAND OF DERZELVER GECOMMITTEERDE RAADEN: wordende.in die Plaatsen de Gemeene Middelen en Inkomden uit de Domeinen door hun geheeven, en de Bedienden daar toe aangesteld, ook de Krijgsampten in de Steden begeven, nevens andere Voorregten meer, doch waar van elders in dit Werk breeder gesproken is. Waaromtrent wij alleen moeten, aantekenen, dat het gantsche Bestier ever het Committimus ophieldt toen zig Vrankrijk, in de maanden April en Meij des jaars 1747, van gantsch Staats Vlaanderen meester gemaakt hadt. De Gekommuteerde Raaden verleenen, in afweezen der Staaten, bij voorvallende gelegenheden, ook Patenten aan het Krijgsvolk in de Grenssteden van Zeeland, om ’t zelve te doen trekken, daar ’s Lands Dienst zulks meest vordert. Hun is ook toegestaan, dat zij in Holland zijnde, mogen verschijnen ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten, naar ’t voorbeeld der Gekommitteerde Raaden van Holland. Verscheiden Ampten zijn ook ter hunner begevinge gesteld, doch de Steden hebben, ieder in den haare, sommige derzelve haaren Gekommitteerden Raad weder onttrokken en ter haarer eigener Begevinge gehouden. De Wedde der Heeren Gekommitteerde Raaden is jaarlijks een honderd Ponden Vlaams, bekalven het Traktement, dat zij als Raaden ter Admiraliteit, welk Ampt zij op de Kommissie der Staaten Generaal bekleeden, genieten, en de vrije Wooning in ’s Lands Huizinge in de Abtdije.

Deeze Raad wordt bediend door den Raadpensionaris en Sekretaris van ’t Land; doende de eerste de Voorstelling, en wordende bij den laatsten de Notulen van ’t verhandelde gehouden. De gewoone Vergaderdagen van dit Kollegie zijn wel Maandag en Donderdag, en voor de Regtzaaken Vrijdag, Voormiddag; maar de Bezigheden zulks eenigzins vorderende, komt het zelve ook op de andere Dagen te saamen. De Gekommitteerde Raaden van Zeeland voeren den Titel van EDELE MOGENDE HEEREN.

De Vergaderplaats der Heeren Gekommitteerde Raaden, door welke men, gelijk wij zeiden, naar der Staatenkamer gaat, is ruim en aanzienlijk. Voor den Schoorsteen ziet men WILLEM DEN DERDEN, Koning van Engeland, in Zijn Koninglijk plegtgewaad, Leevens Grootte, uitvoerig geschilderd. De Vertrekkamer voor beide deeze Kollegien is boven het Voorportaal en het Staatenkomptoir, en de Wooning der Kamerbewaarders boven de Staatenkamer. Voor de Kamer der Gekommitteerde Raaden is een Schavot, waar op voortijds de Lijfstrafbaare Vonnissen werden uitgevoerd, en onder het zelve het Verblijf der Staatenboden, die zes in getale zijn en ook de Gekommitteerde Raaden en de Admiraliteit ten dienste staan. Ter Regterhand van de Poort, door welke men naar de zoo evengenoemde Vergaderplaatsen treedt, komt men aan eene opene Gaanderij, die zig voorbij de Staatenkamer strekt en op eenige Blaauwe Arduinsteenen Pilaaren rust, aan welker einde men, langs eenen ruimen Trap van gelijken Steen, opgaat naar een groot Poortaal of Voorzaal, voorzien met eenige oude en zeldsaame Vlaggen en Wimpelen, den Spanjaarden in verscheidene Waterstrijden ontweldigd; en nog eenige Trappen opgetreden, komt men in de Vergaderplaats der Heeren Gekommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland, mede een ruim, lugtig en sierlijk Vertrek , uitzigt hebbende op de Groenmarkt. Voor den Schoorsteen ziet men Koning WILLEM, Leevens Grootte, in ’t volle Harnas als Admiraal-Generaal van Zeeland afgemaald: ook hangen daar de Afbeeldingen der drie alomberoemde Zeeuwsche Zeehelden: MICHIEL ADREIAANSZ DE RUITER (welke Schilderij, door hem zelf aan den Raad vereerd, ’s doorlugtigen Mans Weezen zeer naauwkeurig vertoont) JOHAN en KORNELIS EVERTSEN, die beide op ’t bed van Eere voor het Vaderland gestorven zijn. Ook ziet men daar een uitnemend sierlijk Model van een Oorlogschip, op de verkleinde Voetmaat in alles gemaakt, met zijn staande en loopende Want, Zeilagie en ander toebehooren, volkomenlijk toegerust. Naast de Raadkamer is de Vertrekkamer met het welgetroffen Afbeeldsel van Willem den eersten, Prins van Oranje, versierd.

Zie Staat van Zeeland, I. Deel, bl, 74-81.

GEDEPUTEERDEN, uitmaakende de Vergadering der Staaten van Holland, bestaan uit de Edelen en de Afgevaardigden der stemmende Steden, met derzelver Pensionarissen, des Raad-Pensionaris, en twee Secretarisren. De Gedeputeerden van Zuidholland zijn van lastbrieven voorzien; doch niet die van het Noorderkwartier, en van de Ridderschap. Die voor de eerstemaal ter Vergadering verschijnt, moet zweeren, 's Lands voorregten en loffelijke gewoonten te zullen helpen handhaven, voor zo verre die niet strijdig zijn met de voorregten der bijzondere Steden; en voorts, te zullen stemmen, overeen komstig den last zijner Principaalen; de Staatsbesluiten te zullen helpen uitvoeren, ten ware hij, in eenig geval, de goedkeuring zijner Priucipaalen eerst moet afwagten.

Ook moet hij onder Eede belooven, aan niemand, dan aan zijne Principaalen, het verhandelde en beslootene te zullen openbaaren, vooral wanneer zulks Staatsgewijze gelast is. Deeze Eed word den nieuw inkoomende Gedeputeerden, door den Raad-Pensionaris, van wegen de Edelen, afgenomen.

< >