Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

STADHOUDER

betekenis & definitie

Zonder ons in te laaten tot een onderzoek wegens den oorsprong der Stadhouderlijke waardigheid, en de veranderingen, van tijd tot tijd, in de uitoeffening van dezelve voorgevallen, bepaalen wij ons hier tot eene beknopte opgave van dit hoogaanzienlijk Ampt, zo als hetzelve, Staatswijze, bij de verheffing van Prinse WILLEM KAREL HENRIK FRISO vastgesteld, en zedert op deszelfs Zoon, den tegenwoordigen Stadhouder, is overgegaan. Eerst zullen wij van ’t Stadhouderlijk gezag in ’t algemeen spreeken, zo als het, ginds en elders, in den Jaare 1747, wierdt vastgesteld, om vervolgens te treeden in bijzonderheden, die voornaamelijk de Provincie Holland ten voorwerpe zullen hebben.

In Gelderland verkreeg de Stadhouder het regt van Magistraatsbestelling, en van het stellen van Gemeenslieden, midsgaders van ’t begeeven van de voornaamste Ampten en Commissien, zonder eenige voorafgaande benoeming. De beslissing der geschillen onder de Leden wierdt aan hem verbleeven.

In Utrecht wierdt de verkiezing van het Eerste Lid der Staaten aan den Stadhouder gesteld, als mede het beschrijven van nieuwe Leden in het Tweede Lid. In de Steden zou hij de jaarlijksche Magistraat kiezen uit eene Nominatie van een dubbel getal, en de aanblijvende Vroedschappen, jaarlijks, geheel of ten deele mogen continueeren of ontslaan. Het aanstellen van Hoofdofficieren en andere voornaame Amptenaaren, ook van den Secretaris van Staat, wierdt aan hem afgestaan, als ook het begeeven van veele Kerkelijke Beneficiën. De Afgevaardigden in de Generaliteits Kollegien mogt hij aangenaam of onaangenaam verklaaren, zonder daar van reden te geeven. Ook wierdt de beslissing van geschillen onder de Leden aan hem gesteld.

Hoewel in Overijssel de Gemeenslieden het regt hebben om hun eigen getal vol te maaken, en de jaarlijksche Magistraaten te verkiezen, bekwam de Stadhouder, nogthans, het regt van goed- of afkeuring van Gemeenslieden en Magistraaten, en, indien hij ze afkeurde, om anderen in de plaats te stellen. Ook hier zou hij de voornaamste Ampten begeeven, zonder voorafgaande Nominatie, doch de buitenlandsche Commissien en het Griffierschap der Staaten, uit een Viertal, door de Staaten te benoemen, vervullen. Wijders zou ook hier de beslissing der geschillen aan hem staan.

In de twee eerstgemelde Provinciën wierdt hij voor Hoofd of President der Edelen erkend. In Friesland bekwam de Stadhouder het regt van decisie, in geschillen tusschen de vier Leden van Staat; voorts het begeeven van alle Militaire ampten, het regt om de Magistraaten in de Steden aan te stellen, zelf in de zulken, die haare vrije bestelling plagten te hebben; voorts het regt om een geheel nieuw Reglement van Regeeringe in te voeren, waar bij den Stadhouderen, in ’t vervolg, groote Voorregten wierden opgedraagen; onder andere, het regt om Grietmannen te verkiezen uit eene Nominatie, en om, in gevalle van geschil over de bevoegdheid der benoemden, eenigen uit den Lande te benoemen, om dat geschil te beslissen; voorts het regt om de geschillen over het Regtsgebied, tusschen het Hof en de Steden af te doen, en om het Reglement uit te leggen, indien daar over twijfeling ontstondt.

In de Provincie Groningen bekwam hij het regt om de verkooren Burgemeesters, Raad en Gezworenen goed- of af te keuren, en, in ’t laatste geval, uit het lichaam der burgerije, anderen in de plaats te stellen; voorts, het regt om zonder Nominatie alle de Leden te verkiezen van een hoog Provinciaal Geregtshof, door den Stadhouder opgerigt; wijders het regt van Pardon, van decisie der geschillen onder de Leden en Kollegien; de begeeving van alle hooge Politijke en Militaire Ampten, ook dat van Gouverneur der Stad; de goedkeuring van binnen- en buitenlandsche Commissien; het Opperhoutvesterschap in een nieuw Jagtgerigt; en eindelijk het regt, om, des noods, het Reglement van Regeeringe nader te verklaaren.

Van wegen de Algemeene Staaten wierdt WILLEM DE IV niet slegts Kapitein en Admiraal Generaal over de Land- en Zeemagt van den gantschen Staat, maar ook Stadhouder en Kapitein-Generaal over alle de Generaliteits Landen. De Oost- en Westindische Maatschappijen benoemden hem tot haaren Opper-Directeur. Voorts zijn alle deeze waardigheden, uitgezonderd de laatste, erflijk verklaard, niet alleen in de mannelijke naakoomelingschap van Prinse WILLEM DEN IV, maar ook in de vrouwelijke linie, bij ontstentenis van mannelijk oir.

Op dit algemeen berigt Wegens de Stadhouderlijke waardigheid, zullen wij nu laaten volgen eene meer bijzondere bepaalde opgave, waar in wij ons voornaamelijk tot de Provincie Holland zullen bepaalen; in diervoege, nogthans, dat het reeds gezegde, aangaande de andere Provinciën, hier en daar eenige nadere ophelderingen zal ontvangen.

Onder de pligten des Stadhouders bekleedt eene voornaame plaats, zijne gehoudenheid om „de Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën en Welvaaren van den Lande, Leden, Steden en Ingezeetenen van dien, voor te staan, te vorderen en te bewaaren.” Diens volgens is hij verpligt, om ‘s Lands Staaten, de hooge Overigheid des Lands, in hunne hooge Voorregten, die hen van alle andere Ingezeetenen onderscheiden, te laaten onverkort, en niet te gedoogen dat daar op eenige inbreuk gemaakt worde. Het staan na de Souvereiniteit zou tegen deeze verpligting regelrecht aanloopen. Voorts moet hij zorgen voor het behoud en de vermeerdering van den Koophandel, Scheepvaart, Fabrijken en Neerringen der Landzaaten, de eigenlijke bronnen van hun welvaaren. Hij moet belijdenis doen en een Voorstander zijn van den Gereformeerden Godsdienst, zo als dezelve, in het Nationaale Sijnode te Dordrecht, in de Jaaren 1618 en 1619, is vastgesteld; ’t geen, egter, niet onbestaanbaar is met het dulden en draagen ook van andere Christen Gezintheden, maar alleenlijk schijnt in te sluiten, zorge te draagen, dat de oeffening van den Gereformeerden Godsdienst op geenerhande wijze gestoord of belet worde, maar onbelemmerd en ongehinderd voortgaa; zonder dat, evenwel, eene meer onmiddelijke bemoeijing met den inwendigen staat der Hervormde Gemeenten of van derzelven Leeraaren, hier mede onder betrokken kan gerekend worden.

De Stadhouder, volgens zijne Commissie verbonden, aan elk regt en justitie te doen administreeren, neemt gemeenlijk, bij zijne aanstelling, zitting in den Raad van den Hove, alwaar hij de eerste plaats bekleedt, wordende voorts zijn naam gesteld aan het hoofd der Plakaaten en Publikatien, welke het Hof van Justitie uitgeeft. In deeze hoedanigheid heeft de Stadhouder het regt om gratie, remissie, pardon en abolitie van misdaad te verleenen, doch onder deeze uitdrukkelijke bepaalingen: hij moet daar toe het advis van het Hof inneemen; de Brieven, daar toe verleend, moeten behoorlijk geinterineerd of wettig verklaard worden; van gequalificeerde doodslagen en enorme delicten, begaan met geleider laage en opzetten wille, mag geene remissie of pardon verleend worden.

Daarenboven, wanneer de Stadhouder zich van het regt van pardonneeren wil bedienen, neemt hij den Raad in, niet alleen van het Hof van Justitie, maar ook, naar dat de gevallen zich toedraagen, van de Gecommitteerde Raaden, van de Geregten der Steden, en, in Krijgsgevallen, van den Raad van Staate en van den Hoogen Krijgsraad. Voorts geniet de Stadhouder de magt, zo als de woorden zijner Commissie luiden, „om Burgemeesteren, Schepenen en Wetten te veranderen naar behooren, en agtervolgende de Privilegiën van de respctive Steden en Plaatsen.” Diensvolgens kiest de Stadhouder, in alle de Hollandsche Steden, stem in Staat hebbende, de Schepenen, uit eene Nominatie van een dubbel getal. Doch, omtrent de Verkiezinge van Burgemeesteren, lijdt deeze magt, ten aanzien van zommige Steden, uitzondering. Zie hier, hoe het daar omtrent met de zaak gelegen zij.

Te Dordrecht heeft hij alleenlijk eenigen invloed, in zo verre aan hem de jaarlijksche Verkiezing staat van de Mannen van Agten, welke, te gader met de Veertig Oud-Raaden, de Burgemeesters verkiezen.

Te Haarlem en Delft doet de Stadhouder eene Verkiezing uit een dubbel getal, door en uit de Vroedschap benoemd.

Te Leiden en Amsterdam heeft hij, in deezen opzigte, geenerlei gezag.

Maar te Gouda kiest hij de Burgemeesters uit een dubbel getal, door de Vroedschap benoemd.

Het zelfde heeft ook plaats te Rotterdam, Gorinchem, Schiedam en Schoonhoven, hoewel de wijze van benoeminge overal niet de zelfde is.

In den Briele verkiezen de nieuwlings verkozene Schepenen de Burgemeesters, en heeft, diensvolgens, de Stadhouder hier slegts van ter zijden eenige magt, voor zo veel de Schepenen door hem verkoozen worden.

Te Alkmaar staat de keuze aan den Stadhouder, uit eene Nominatie van een dubbel getal. Maar in de vijf volgende Noordhollandsche Steden, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Medenblik, heeft de Stadhouder geen wettig gezag in de Verkiezing, maar alleenlijk te Purmerend.

Niet meer dan drie Steden zijn ’er, in welke de Stadhouder het regt heeft om Vroedschappen te kiezen, uit eene Nominatie van een dubbel getal, door de overige gemaakt, te weeten, Rotterdam, Gorinchem en Schiedam.

In de meeste Steden worden de Baljuwen en Schouten door den Stadhouder verkoozen. De vier volgende zijn hier van alleen uitgezonderd: Amsterdam en Schiedam, welke dit Ampt, al voor lang, in pandschap gehad of van de Staaten gekogt hebben, en Schoonhoven en Brielle, alwaar de Schouten door ‘s Lands Staaten worden aangesteld. Tot een klaarder begrip van de magt des Stadhouders, omtrent deeze Verkiezingen, oordeelen wij niet ondienstig, de volgende aanmerking hier nevens te voegen.

De Stadhouder vermag niet, dat wil zeggen, is niet geregtigd, Burgemeesters, Schepenen of Vroedschappen te stellen, dan uit eene voorafgaande Nominatie, uitgezonderd eenige buitengewoone gevallen, in welke hij buiten deeze orde gaan mag, zo als, onder andere, in den Jaare 1787 heeft plaats gehad. Doch dit mag niet gebeuren, zonder uitdruklijken last en magtgeeving van ‘s Lands Staaten. Anderzins moet de Verkiezing altoos geschieden uit eene wettige Nominatie; dat is, zulk eene, welke gemaakt is bij meerderheid van stemmen der geenen, die tot het maaken der Nominatie, bij de Privilegiën of oude en welherbragte Gewoonten, geregtigd zijn.

Het tot hier toe gezegde doelt op de magt des Stadhouders omtrent de Magistraatsbestelling in de Hollandsche Steden. In de overige Provinciën heeft hier omtrent het volgende plaats. In de Steden van Gelderland zijn Kollegien van Raaden, die, om de drie jaaren, door den Stadhouder kunnen aangehouden of bedankt worden. Zonder eenige Nominatie, vervult hij de openvallende plaatzen, met daar toe bevoegde persoonen. Uit deeze Raaden kiest de Stadhouder, insgelijks zonder voorafgaande Nominatie, de jaarlijksche Magistraaten, welke hij, naa dat ze een jaar of langer gediend hebben, kan doen aanblijven of niet, naar welgevallen. Ook wordt het getal der Gemeenslieden, zonder voorafgaande Nominatie,

vol gemaakt.

In Zeeland heeft het volgende plaats.

Te Middelburg geschiedt de verkiezing uit eene Nominatie, die gemaakt wordt door twaalf Raaden (of Vroedschappen) en twaalf Kiezers, die, bij een vergaderd, een dubbel getal tot Burgemeesteren en Schepenen benoemen. De Kiezers en Raaden dienen voor hun leeven, wordende de laatsten door Burgemeesters en Schepenen verkoozen, de Kiezers door den Stadhouder, uit een dubbel getal, door de overigen benoemd.

Te Zierikzee geschiedt de Verkiezing van Burgemeesteren door Schepenen, welke laatsten door den Stadhouder gekoozen worden. Het getal der Raaden wordt aangevuld door den Stadhouder, uit een dubbel getal, door de overigen benoemd.

Te Thoolen kiest de Stadhouder Burgemeesters en Schepenen uit een dubbel getal.

Te Vlissingen en Veere doet de Stadhouder, als Markgraaf, de verkiezing zo van de aanblijvende Raaden, als van de jaarlijksche Magistraat, uit een dubbel getal.

In de Stad Utrecht, en de vier overige Steden van het Sticht, Amersfoort, Rheenen, Wijk te Duurstede en Montfoort, stelt de Stadhouder, jaarlijks, Burgemeesteren en Schepenen, uit eene Nominatie van een dubbel getal, door de Raaden gemaakt; welke Raaden zelve, jaarlijks, door den Stadhouder of in dienst gehouden, of geheel of ten deele veranderd worden, zonder eenige Nominatie, en zonder iemands wederzeggen.

In alle de Steden van Friesland doet de Stadhouder eene verkiezing van Burgemeesteren, uit eene overgeleverde Nominatie.

In de Steden van Overijssel kiezen de Gemeenslieden de jaarlijksche Magistraaten, doch de Stadhouder heeft het regt van goed- of afkeuringe, en, in ’t laatste geval, ook het regt om anderen in de plaats te stellen, zonder eenige Nominatie.

Het zelfde regt geniet ook de Stadhouder in de Provincie Groningen.

Behalven deeze uitgebreide magt, omtrent de Magistraatsbestellingen, heeft de Stadhouder die der begeevinge van zeer veele voornaame Ampten en Waardigheden, zommigen uit eene overgeleverde benoeming door de Steden of Kollegien, anderen zonder benoeming en door onmiddelijke aanstelling. Dewijl eene bijzondere opnoeming van alle deeze Ampten en Waardigheden ons in eene verdrietige breedvoerigheid zoude doen uitweiden, vergenoegen wij ons met deeze algemeene aankondiging. Van nog eenen aanzienlijken tak der Stadhouderlijke magt moeten wij hier melding maaken.

Het is het regt om de geschillen te beslissen, die in de Provinciën Gelderland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Stad en Lande ontstaan, over zaaken, die niet bij meerderheid van stemmen kunnen worden afgedaan, en in gevalle de stemmen steeken. Het laatste geval kan plaats hebben in Friesland, alwaar de Leden van Staat vier, en in Stad en Lande, alwaar zij twee stemmen ter Staats vergaderinge uitbrengen: als mede in Overijssel, uit hoofde der bijzondere wijze, op welke aldaar ten Landsdage wordt gestemd.

In Gelderland en Utrecht geldt dit regt niet, naardien de Leden aldaar drie stemmen uitbrengen, en, gevolglijk, de geschillen bij de meerderheid kunnen vereffend worden. Groot gezag, intusschen, geniet de Stadhouder, door dit regt, in de gemelde vijf Provinciën, als kunnende aldaar de gewigtigste geschillen, hier door, naar zijnen zin beslist worden.

Holland en Zeeland hebben het regt van beslissinge aan zich zelve behouden, en kunnen, naar goedvinden, den Stadhouder daar toe inroepen, of na andere middelen ter vereffeninge uitzien.

Wij koomen nu tot eene andere waardigheid, welke, volgens de thans plaats hebbende schikking, met het Stadhouderschap vereenigd is. ’t Is die van Kapitein-Generaal. In tweederlei opzigt bekleedt de Stadhouder deezen post. Hij is Kapitein-Generaal over de Krijgsmagt te Lande van ieder der Zeven Provinciën in ‘t bijzonder; hij is, daarenboven, Kapitein-Generaal van de Unie of van de vereenigde Krijgsmagt te Lande van den gantschen Staat, of van alle de Provinciën te zamen genomen. In de eerstgemelde hoedanigheid heeft hij Commissie van de Staaten der bijzondere Provinciën, en voert bevel over het Krijgsvolk, dat in ieder Provincie legt, of door ieder Provincie betaald wordt; en in de laatstgemelde hoedanigheid heeft hij Commissie van de Algemeene Staaten, en voert bevel over het Krijgsvolk, dat zich buiten de stemmende Provincien en het Landschap Drenthe, te Velde of in de Guarnisoenen onthoudt.

Omtrent deeze waardigheid en het uitoeffenen van dezelve, staat aan te merken, dat in Holland, en ook, na genoeg, in de andere Provinciën de Kapitein-Generaal aan het goeddunken der Staaten, in zo verre het hem bij wettige Staatsbesluiten bekend gemaakt wordt, gehouden is; als mede, dat hij verpligt is, het advis in te neemen van Gecommitteerde Raaden, in zaaken van Oorlog, zo verre dezelve, volgens Instructie of bij nadere Resolutien, aan het bewind van dit Kollegie gesteld zijn. Daar de Gecommitteerde Raaden het opzigt hebben over ‘s Lands Magazijnen van Oorlog, vervoegt zich de Kapitein-Generaal aan hun, wanneer, hij eenige Krijgsbehoeften noodig heeft. Ook bedient bij zich van hunnen raad en hulp in geval van versterkinge der Grens- of andere Plaatzen in de Provincie.

Doch het voornaamste waar in de Kapitein-Generaal verpligt is, het goeddunken der Staaten te agtervolgen, en het gevoelen van derzelver Gecommitteerde Raaden in te neemen, is de oeffening van de magt over de Patenten of opene Bevelbrieven aan de Officieren en het Volk van Oorlog, waar bij hetzelve uit eene Provincie of Stad getrokken, of in eene Provincie of Stad gebragt wordt, ’t zij om ’er bezetting te houden, of om ’er blootelijk door te trekken. Sints de grondlegging der Republiek, zijn de Staaten zorgvuldig bedagt geweest om de magt over de Patenten niet zo volkomenlijk af te staan, of zij hebben hunne Kapiteins-Generaal willen verpligten, om in het bewind over het Volk van Oorlog, welk zij betaalden, of in hunne Provincie lag, en vooral in ’t verleenen van Patenten, hun goeddunken in te neemen en te volgen.

Het begrip, waar in zij stonden, dat indien de Kapitein-Generaal volkomene magt hadt om het Krijgsvolk te verleggen, naar zijn welgevallen, het aan hem zoude staan, de Provinciën of Steden van Krijgsvolk te ontblooten, of de eene en andere daar mede te bezwaarenof te dwingen, was de grond dier omzigtigheid. Hier bij hebben wij aan te merken, dat, het Krijgsvolk den eed van getrouwheid doet aan de Algemeene Staaten, aan de Staaten der bijzondere Provinciën, in welke het gebruikt wordt, en aan, de Regenten, der Steden, in welke het in bezetting wordt gebragt; beloovende aan de Algemeene en Bijzondere Staaten, onder den Kapitein-Generaal, dienst en gehoorzaamheid.

Bij het intrekken in, of den doortogt door de bijzondere Provincien, is genoegzaam alomme het gebruik, dat het Patent, door den Kapitein-Generaal, of van zijnentwege getekend, vertoond wordt aan de Staaten, of aan derzelver Gedeputeerde Staaten of Gecommitteerde Raaden, aan welke reeds vooraf kennis gegeeven is, dat zij Krijgsvolk te wagten hebben. Op dit Patent wordt Attache verleend, door of van wegen de Staaten: waar naa de manschap, bij het inkoomen, den eed aan de Staaten der Provincie, gemeenlijk in handen van den President der Gedeputeerde Staaten of Gecommitteerde Raaden, aflegt.

Ten aanzien van het regt des Kapiteins Generaal, met opzigt tot de Patenten, merken wij nog aan, dat hij gehouden is, vooral in ’t verleggen van het Krijgsvolk in de stemmende Provinciën, het goeddunken der Staaten te volgen, en het advijs der Gecommitteerde Raaden of Gedeputeerde Staaten in te neemen en dat het Krijgsvolk, in eene bijzondere Provincie leggende, verpligt is, in zaaken, die Provincie betreffende, den Staaten te gehoorzaamen.

Groot gezag voert de Kapitein-Generaal over de Krijgsmagt van den Staat. Alle de Officieren en Soldaaten zijn hem, als zodanig, gehoorzaamheid schuldig. Hij geeft alle ordonnantie en bevelen uit, den Krijgsdienst betreffende. Hij begeeft alle de Krijgsampten, van Vaandrig af tot Kolonel ingeslooten. Hoewel de Algemeene Staaten de hoogste posten van Veldmaarschalk Generaal, Luitenant-Generaal en Generaal-Majoor begeeven, wordt, egter, gemeenlijk, veel agts geslagen op de persoonen, welke door den Kapitein-Generaal worden aangepreezen. Wijders verkiest de Kapitein-Generaal de Gouverneurs, Kommandeurs en Majoors van Steden, Vestingen en versterkte Plaatsen; ontvangende dezelve alleenlijk hunne Commissie van de Algemeene Staaten.

Eindelijk is de Kapitein-Generaal met deeze uitgebreide magt bekleed, en als zodanig gehouden de Krijgsmagt van den Staat te gebruiken, tot de volgende oogmerken:

Vooreerst, tot behoudenisse en handhaavinge van de Unie;

- voorts, tot bewaaringe en verdeediginge van den Staat;
- wijders, tot bewaaringe der gemeene rust, en tot verdeediginge van de Geregtigheden en Privilegiën van het Land in ’t algemeen, en van ieder Provincie in ’t bijzonder.
- Vervolgens, tot bescherminge der Ingezeetenen.
- Daarenboven, tot behoudenisse der waare Gereformeerde Religie, zo als dezelve tegenwoordig, bij openbaar gezag, geoeffend wordt.
- Eindelijk, tot handhaavinge van den tegenwoordigen Regeeringsvorm.

In gevolge der hoedanigheid van Admiraal-Generaal, waar mede de Stadhouder insgelijks bekleed is, oeffent hij hetzelfde gezag over het Volk te water, zo in de bijzondere Provinciën, als over de geheele Zeemagt van den Staat, welke hij over de Landmagt bezit; zijnde hij zo wel Admiraal-Gencraal van de Unie, als Admiraal van ieder der Zeven Veréénigde Provinciën.

De titel van Admiraal wordt door de Staaten der bijzondere Provinciën gegeeven aan het Hoofd over derzelver Krijgsmagt te water. De Algemeene Staaten geeven aan het Hoofd over de Krijgsmagt te water van alle de Provinciën den titel van Admiraal-Generaal, waar door hij van de Admiraalen der bijzondere Provinciën onderscheiden wordt. Doch de bijzondere Provinciën geeven aan het Hoofd haarer Krijgsmagt te Lande, zo wel als de Algemeene Staaten aan het Hoofd der Krijgsmagt te Lande van den Staat in ’t gemeen, den zelfden titel van Kapitein-Generaal, om alzo dit Hoofd te beter te onderscheiden van de Kapiteinen, welke ieder Provincie, in merkelijken getale, in dienst heeft, terwijl ’er, in elke Provincie, niet meer dan één Admiraal is, welke waardigheid door den Stadhouder van alle de Provinciën wordt bekleed. Groot is de magt, aan deeze waardigheid verknogt.

De Admiraal-Generaal voert het hoog bewind over al wat tot den Oorlog te water behoort. In persoon, of door zijne Representanten, zit hij voor in alle de Kollegien ter Admiraliteit. Hij begeeft de hooge Ampten van Officieren ter Zee, van Lieutenant-Admiraal af ingeslooten, als mede de andere voornaame Ampten, tot de Admiraliteits Kollegien behoorende. Hij stelt hooge Krijgsraaden over Zeezaaken aan, welker Vonnissen zo wel op naam des Admiraal-Generaal als der Algemeene Staaten geveld worden. Wanneer de Algemeene Staaten een Leger te velde of eene Vloot in Zee hebben, zijn ze, veelal, gewoon, hunnen Kapitein-Generaal en Admiraal eenige Gedeputeerden te Velde of op de Vloot toe te voegen, om denzelven, in de gewigtigste voorvallen, van hunnen raad te dienen.

Wij gaan over tot andere hoedanigheden, aan de Stadhouderlijke waardigheid verknogt. De Stadhouder heeft zitting in den Raad van Staate, en is Eerste Lid van denzelven. In deeze hoedanigheid heeft hij ééne stem in alles, wat door de Generaliteit aan den Raad van Staate is aanbevolen, en het beleid des Oorlogs te Lande, en het invorderen en bestieren der inkomsten, daar toe geschikt, betreft. Ook bevindt hij zich aan het hoofd van den Raad van Staate, wanneer dezelve, jaarlijks, den Staat van Oorlog en de algemeene Petitie ter Vergaderinge der Algemeene Staaten overlevert.

In den eigenlijken zin is de Stadhouder geen Lid van de Vergaderinge der Algemeene Staaten, of van die der bijzondere Provinciën. Met dit alles kan hij, als hij het noodig oordeelt, in dezelve verschijnen, om voorstellen te doen en de raadplegingen bij te woonen. Alleenlijk in drie Provinciën, Gelderland, Holland en Utrecht, is hij het Hoofd of Voorzitter van het Lid der Edelen, ’t welk, in deeze drie Provinciën, een der Leden van de Souvereine Vergaderinge uitmaakt. In Gelderland is hij alzo eerste onder de drie Ridderschappen der drie Kwartieren der Provinciën. In Holland heeft hij het regt om voor te zitten en eerst te stemmen in het Lid der Edelen, en heeft aldus grooten invloed op het eerststemmende Lid der Staaten. In Utrecht is hij President der Edelen, of van het tweede Lid der Staaten, en heeft hij alzo het zelfde regt van voorstemmen in de Orde der Ridderschap.

Daarenboven voert de Stadhouder in Zeeland den titel van Premier Noble of Eersten Edele. Doch, voor zo veel aldaar geene andere Edelen, behalven den Stadhouder, beschreeven worden, vertoont hij den gantschen Zeeuwschen Adel, en maakt alléén het geheele eerste Lid van Staat uit. Als zodanig zit hij in persoon, of door zijnen Representant, voor in alle Kollegien van Regeeringe, te weeten, in de Vergadering der Staaten, in die der Gecommitteerde Raaden, in den Raad ter Admiraliteit, in de Rekenkamer, en in de Staaten van Walcheren, die opzigt over de Dijkaadjen van dit Eiland hebben. In alle deeze Vergaderingen brengt de Eerste Edele in de eerste plaats zijne stem uit, en wel in de twee laatstgenoemde Kollegien met twee stemmen.

In vijf Provinciën, naamelijk, Gelderland, Holland, Utrecht, Friesland en Stad en Lande, is de Stadhouder Opper-Houtvester over de Jagtgerigten, en geniet daar door overvloedige gelegenheid, om zich veele vrienden te maaken, door het verleenen van vrijheid om te jaagen, aan Regenten of andere lieden van aanzien.

Van drie Provinciaale Hoogeschoolen, te weeten, van die van Harderwijk in Gelderland, Franeker in Friesland, en Groningen in Stad en Lande, is de Stadhouder Rector Magnificentissimus. Dit geeft hem veel invloeds op de verkiezing der Hoogleeraaren, welke, aan deeze Akademien, genoegzaam geheellijk van hem afhangt.

Eindelijk is nog de Stadhouder Opper-Directeur der Oost- en Westindische Maatschappije. Als zodanig verkiest hij Bewindhebbers, uit eene Nominatie van een driedubbel getal, door Bewindhebbers en Hoofdparticipanten gemaakt, en heeft zeer veel invloeds op de begeeving der voornaamste Ampten en bedieningen. Daarenboven geniet hij een drieëndertigste van alle de Uitdeelingen der Oostindische Maatschappije.

Zeer aanzienlijk zijn de inkomsten van den Stadhouder. Deeze worden op driehonderdduizend Guldens begroot, behalven vrijdom van alle Imposten en schattingen: waar van, egter, de Verpondingen op zijne Huizen en Landerijen zijn uitgezonderd; voorts vrije wooning in ‘s Graavenhage, voor zich zelven, nevens gezin en eenige voornaame Amptenaaren. De Wedde van den Kapitein-Generaal van de Unie bedraagt honderdtwintigduizend Guldens ‘s jaars, behalven nog vierëntwintigduizend Guldens van Friesland, en twaalfduizend Guldens van Stad en Lande, als Kapitein-Generaal deezer twee Provinciën.

Tot slot van alles voegen wij hier nog nevens, ’t geen het aanzien der Stadhouderlijke waardigheid niet weinig vergroot, dat dezelve erflijk is verklaard, zo wel in de Vrouwelijke als Mannelijke naakoomelingschap van Prinse WILLEM DEN IV, den eersten, welke het Stadhouderschap heeft bezeeten met zo uitgestrekte Voorregten, als thans daar aan verknogt zijn; als mede, dat volgens de schikkingen, bij de Omwenteling van den Jaare 1787 beraamd, het Stadhouderschap, althans in Holland, in naauwere betrekking, dan ooit te vooren, met den Regeeringsvorm dier Provincie staat, en in denzelven als ingelijfd is geworden.

Zie J. WAGENAAR, Hist. Verhandeling over de Natuur, Uitneemendheid en Paalen der waardigheid van Stadhouder in de Veréénigde Provincien.

< >