Definities van Agrarisch Encyclopedie in de Ensie S
- Scherpmozaïek
- Scherven
- Schets
- Scheurbuik
- Scheuren
- Scheut
- Scheutstek of kruidstek
- Scheve correlatie
- Scheven
- Schevikhoven
- Schicht
- Schiedammer
- Schiefel
- Schieland
- Schiere
- Schierzand
- Schieten
- Schietend oog
- Schieter
- Schietersresistentie
- Schietkwast
- Schietwilg
- Schijfbloemen
- Schijfkouter
- Schijnaren
- Schijngrassen
- Schijnkrans
- Schijnspiegel
- Schijnstammen
- Schijnstructuur
- Schijnvrucht
- Schijveneg
- Schijvenploeg
- Schijvensleep
- Schildje
- Schildklier
- Schildluis
- Schildpadtorretje
- Schildvormig
- Schilhout
- Schilkap
- Schillen
- Schilmes
- Schilschade
- Schilschop
- Schima
- Schimmel
- Schimmelproef
- Schimmels
- Schimmelziekte
- Schinopsis lorentzii
- Schist
- Schizomyceten
- Schizoneura lanigera
- Schizophragma
- Schizophyten
- Schizosaccharomycetes
- Schleichera oleosa MERR
- Schoffel
- Schoffeleg
- Schoffelen
- Schoffelmachine
- Schoftbuil
- Schokker
- Schollevaar
- Schommelkarn
- Schonen
- Schoof
- Schoofuitwerper
- Schooien
- Schoonpluk
- Schoonsel
- Schoonsnoei
- Schoorwal
- Schop
- Schopsteelhout
- Schor
- Schorgronden
- Schors
- Schorsboorder
- Schorsbrand
- Schorseneer
- Schorsgehalte
- Schorsgrenslaag
- Schorskever
- Schorswinning
- Schot
- Schotbalken
- Schotbeoordeling
- Schothorst, De
- Schotse Hooglander
- Schouder
- Schoutenia ovata
- Schouw
- Schouweieren
- Schouwen
- Schovenscheider
- Schraalhoutig
- Schraapbak
- Schradan
