In ons land komt het niet zo dikwijls voor, dat de hemel stralend blauw is. Veelal is de lucht bedekt met grotere of kleinere wolkenpartijen, die soms de grilligste vormen kunnen aannemen.
Wolken bestaan voor het grootste gedeelte uit kleine waterdruppels of uit ijskristallen. Ze komen dus overeen met de witte damp van kokend water of met de adempluimen van mens en dier op koude winterdagen. Stormwolken kunnen soms donker van kleur zijn door de grote hoeveelheden stof, die ze meevoeren. In de meeste gevallen echter zien wolken er donker uit, doordat ze te dik zijn om zonlicht door te laten. Wolken, die van de aarde af gezien inktzwart zijn, lijken zilverwit als men ze bekijkt vanuit een hoogvliegend vliegtuig. De grote, donzig-witte wolken, die als hoge torens langs de hemel drijven, worden cumuluswolken genoemd.
Hun ‘toppen’ bevinden zich vaak tientallen kilometers boven de aarde. Cumulus betekent ‘stapel’; een andere naam voor cumuluswolken is dan ook stapelwolken. De wolken, die als een dicht aaneengesloten dek de hemel bedekken en elk straaltje zonlicht tegenhouden, worden Stratuswolken genoemd. Stratus betekent namelijk ‘laag’. Veervormige wolkenflarden heten cirruswolken. Cirrus betekent ‘krul’; soms lijken deze wolken namelijk sprekend op krullende rookwolkjes. Cirruswolken drijven hoog boven het aardoppervlak; gewoonlijk op een hoogte van 10 tot 12 km.
Meestal is de hemel bedekt met wolken van verschillende soorten.
De waterdruppels of ijskristallen in een wolk zijn meestal uiterst klein; zó klein zelfs, dat er 100 miljoen in een theelepeltje gaan.
Middenin zo’n klein druppeltje water bevindt zich gewoonlijk een nog kleiner stofdeeltje. Het water en het ijs in de wolken is ontstaan uit waterdamp in de lucht, dat zich verdicht heeft rondom het stofdeeltje, de z.g. condensatiekern.
Wolken staan nooit stil. Ze worden door de wind voortgedreven en bereiken vaak een snelheid, die even hoog is als die van een verkeersvliegtuig.
Wolken kunnen op verschillende manieren verdwijnen. Soms verliezen we ze uit het oog, doordat ze door de wind naar andere streken worden gedreven. In andere gevallen verdwijnen ze, doordat het water of het ijs eruit opnieuw verdampt en verandert in onzichtbare waterdamp. Ook kan een wolk verdwijnen, doordat al het water in de vorm van regen naar beneden is gevallen. Wie met een vliegtuig door een wolk vliegt, weet niet beter of hij reist door de mist. Vreemd is dat natuurlijk niet. Tenslotte is mist niets anders dan een.... laaghangende wolk!