Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

VLIEGTUIG

betekenis & definitie

In het verleden heeft de mens eeuwenlang geprobeerd te vliegen door die kunst af te kijken van de vogels. Er bestaat zelfs een oude Griekse mythe, die verhaalt hoe Daedalus en zijn zoon Icarus een geslaagde poging deden het luchtruim te kiezen.

Ze maakten daartoe gebruik van reusachtige vleugels, die ze met was aan hun lichaam bevestigden en die een getrouwe kopie waren van de vlerken van een vogel. De vlucht van Daedalus, zo wil het verhaal, werd een succes. Icarus daarentegen werd overmoedig en vloog in de richting van de zon. Tengevolge van de grote hitte smolt de was van zijn vleugels; hij stortte in zee en verdronk.Natuurlijk berust dit verhaal op fantasie. Waar is echter, dat de mens honderden jaren lang geprobeerd heeft te vliegen door vogelvleugels na te maken en daarmee in de lucht te slaan. Onnodig te zeggen dat al deze pogingen mislukten.

Bijna 200 jaar geleden slaagde de mens er voor het eerst in zich boven het aardoppervlak te verheffen. Dat gebeurde echter niet met vleugels maar met ballons. De eerste ballonvaarders vlogen niet; ze dreven door de lucht met behulp van gassen, die lichter waren dan de lucht.

Tenslotte stapte men af van het idee te vliegen zoals vogels dat doen. Met andere woorden: er werden geen pogingen meer gedaan om zich met behulp van bewegende vleugels in de lucht te verheffen.

De eerste proeven met zweefvliegtuigen bewezen het nut van grote, onbeweeglijke vleugels. De mens leerde hoe hij met zulke zweeftoestellen door de lucht kon zeilen als hij startte van een hooggelegen punt. De lucht, die tegen de onderzijde van de grote vleugels drukte, hield een zweefvliegtuig soms minutenlang in de lucht.

En eindelijk, op 17 december 1903, slaagde voor het eerst in de geschiedenis een mens erin écht te vliegen. Het was de Amerikaan Orville Wright, die het presteerde niet minder dan 12 seconden in de lucht te blijven. Later op diezelfde dag overtrof zijn broer Wilbur die prestatie: hij vloog 59 seconden achter elkaar!

Het vliegtuig van de gebroeders Wright had vleugels maar het bleef niet in de lucht door die op en neer te bewegen. In plaats daarvan schroefde het zich een weg door de lucht met behulp van een propeller, die werd aangedreven door een kleine motor.

Toen eenmaal ontdekt was op welke wijze de mens zich in de lucht kon verheffen, werden er spoedig allerlei verbeteringen uitgevonden. Tot die verbeteringen behoorden krachtiger motoren, betere ontwerpen en sterkere onderdelen. De vliegtuigen uit die pionierstijd werden in een snel tempo groter, sneller, veiliger en comfortabeler.

In de eerste dagen van de luchtvaart waagden de vliegers en de passagiers hun leven als ze in de wankele toestellen het luchtruim kozen. Ook tegenwoordig verongelukken er nog vliegtuigen, precies zoals er van tijd tot tijd treinen verongelukken en praktisch elke dag auto’s. Maar vliegrampen zijn toch zo zeldzaam geworden, dat reizen door de lucht een zeer veilige manier van verplaatsen is geworden.

Een modern vliegtuig, zoals dat op een van deze pagina’s staat afgebeeld, weegt in beladen toestand verscheidene tonnen. Het lijkt onbegrijpelijk dat iets, dat zo groot en zo zwaar is, zich moeiteloos van de grond kan verheffen.

Dat dit desondanks mogelijk is, is te danken aan het werk, dat gedaan wordt door de vleugels en de propellers. De vleugels zorgen voor de ‘lift’; voor de kracht dus, die het vliegtuig optilt en in de lucht houdt. De propeller zorgt voor de kracht, die de machine voorwaarts beweegt.

Vliegtuigvleugels hebben aan de bovenzijde een gebogen vorm en zijn aan de onderkant praktisch plat. Als het vliegtuig zich voorwaarts beweegt, stroomt de lucht zowel onder als boven langs het vleugeloppervlak. Door de gebogen vorm van de bovenzijde van de vleugel moet de lucht daar een langere weg afleggen dan aan de onderzijde. Ze moet dus sneller bewegen om achter de vleugel de onderste luchtstroom weer te ontmoeten. Hoe sneller lucht nu stroomt hoe minder druk ze uitoefent op de bovenzijde van de vleugel. De langzamere lucht aan de onderzijde drukt als gevolg daarvan sterker dan de snellere lucht aan de bovenkant. Deze grotere kracht van onderen zorgt dus voor een ‘lift’; een druk naar boven.

Als de propeller van een vliegtuig ronddraait, ‘snijden’ de bladen ervan in de lucht en

schroeven die naar achteren. Die beweging lijkt dus wel wat op hetgeen er gebeurt als iemand een kano voortpeddelt. Als hij met zijn peddel het water naar achteren duwt, beweegt de kano zich in voorwaartse richting. Op dezelfde wijze trekt een onafgebroken draaiende propeller een vliegtuig door de lucht.

Een vliegtuig, dat eenmaal in de lucht is, moet voortdurend in beweging blijven. Als het zou stoppen, zou de ‘lift’ op de vleugels verdwijnen en zou de machine naar beneden vallen.

In de cockpit van een modern vliegtuig bevinden zich verscheidene rijen instrumenten en wijzerplaten. Ze vertellen de vlieger hoe de verschillende delen van de machine zich gedragen en hoe het vliegtuig zich door de lucht beweegt: hoe hoog, hoe snel, in welke richting, enz.

Een modern verkeersvliegtuig wordt bestuurd met behulp van een stuurwiel, dat wel wat lijkt op het stuur van een auto. Tussen een autostuur en de stuurkolom van een vliegtuig zijn echter grote en belangrijke verschillen. Een autostuur staat in verbinding met de wielen van de wagen. Het stuurwiel van een vliegtuig daarentegen is verbonden met de ailerons aan de vleugels en de staart. De stuurkolom van een vliegtuig kan vier verschillende bewegingen uitvoeren. Het kan, evenals het stuur van een auto, naar rechts of naar links gedraaid worden maar bovendien kan het naar voren geduwd of naar achteren getrokken worden.

Als de stuurkolom naar voren wordt gedrukt, draaien de ailerons (hoogteroeren) aan de Als de stuurkolom naar voren wordt gedrukt, draait het hoogteroer aan de staart

naar beneden. De lucht, die dan tegen het hoogteroer stroomt, drukt de staart van het vliegtuig naar boven en de neus gaat dan naar beneden. Het vliegtuig daalt dan. Wordt de stuurkolom daarentegen naar achteren getrokken, dan draaien de hoogteroeren naar boven. De luchtstroom drukt de staart van het vliegtuig naar beneden en de machine begint te klimmen.

Wordt het voetenstuur naar rechts gedraaid, dan draait ook het richtingroer naar rechts. De luchtstroom drukt tegen het uitstaande richtingroer en dwingt de staart naar links. De neus van het toestel draait dan naar rechts en het vliegtuig maakt een bocht in die richting. Alles gaat in omgekeerde richting als het voetenstuur naar links wordt gedraaid. De ailerons helpen het vliegtuig bij het maken van een bocht. Ze zijn bevestigd aan de achterzijde van de vleugels.

Als het stuurwiel naar rechts wordt gedraaid om het richtingroer te draaien, gaat de rechter aileron naar boven en de linker naar beneden. Door de luchtstroom wordt de rechtervleugel naar beneden gedrukt terwijl de linkervleugel omhoog gaat. Het vliegtuig helt dan over in de richting van de naar beneden gedrukte vleugel. Als een vliegtuig naar rechts overhelt, heeft het de neiging in die richting te draaien. Op die manier helpen de ailerons het richtingroer.

Bij praktisch alle vliegtuigen worden door de beweging van het stuurwiel naar links of naar rechts alleen de ailerons in beweging gebracht. Voor het bedienen van het richtingroer van zo’n vliegtuig is namelijk grote kracht nodig en daarom wordt het afzonderlijk aangedreven. Die aandrijving van het richtingroer wordt bediend door twee voetpedalen. Als de rechterpedaal wordt ingetrapt, draait het richtingroer en dus ook het vliegtuig naar rechts. Wordt de linkerpedaal ingedrukt. dan zwenkt het vliegtuig naar links. Niet alle moderne vliegtuigen zijn uitgerust met propellers.

De meeste vliegtuigen met straalaandrijving missen ze bijvoorbeeld. Straalvliegtuigen hebben motoren, die aanzienlijk verschillen van die van het afgebeelde propellervliegtuig. Straalmotoren worden ook wel eens reactiemotoren genoemd. Vliegtuigen, die met zulke motoren zijn uitgerust, bewegen zich voortwaarts als reactie op het zeer snel achterwaarts ontsnappen van hete gassen uit de motor. Op die manier kan een vliegtuig een hoge snelheid bereiken; de eerste vliegtuigen, die erin slaagden de geluidsbarrière te doorbreken, waren dan ook straalvliegtuigen.

Ook de nieuwste raketvliegtuigen hebben geen propellers. Er is echter één groot verschil tussen een raketmotor en een straalmotor. Een straalmotor heeft, evenals een gewone zuigermotor, zuurstof nodig om zijn brandstof te verbranden. Hij betrekt die zuurstof uit de omringende lucht. Een raketmotor daarentegen kan ook werken in het luchtledige van de ruimte. Er is alle kans dat raketvliegtuigen in de toekomst een grote rol gaan spelen in de luchten ruimtevaart.

De geschiedenis van het vliegtuig is eigenlijk nog maar juist begonnen. De eerste motorvlucht vond nog maar goed zestig jaar geleden plaats. In die korte tijd hebben we het kleine wankele vliegtoestelletje van de gebroeders Wright verwisseld voor reusachtige straalverkeerstoestellen, die meer dan 100 passagiers in enkele uren tijd over de oceaan kunnen brengen. Sommige moderne toestellen bereiken al snelheden van meer dan 3000 km per uur. Nieuwe ontwikkelingen in de luchtvaart volgen elkaar zo snel op, dat niemand kan voorspellen hoe het vliegtuig er over nogmaals zestig jaar zal uitzien. Waarschijnlijk zullen de machines uit die tijd onze luchtreuzen van nu even primitief doen lijken als onze DC8 het bouwsel van de gebroeders Wright.

< >