Wolfgang Amadeus (1756-1791) Mozart, een van de grootste musici uit de geschiedenis, werd geboren in de Oostenrijkse stad Salzburg. Zijn vader was eveneens een musicus; Wolfgang zelf werd in zijn jeugd ‘het wonderkind’ genoemd.
Reeds op driejarige leeftijd begon hij belangstelling voor muziek te tonen. Op een dag had hij geluisterd naar de muziekles van zijn oudere zusje. Toen de les beëindigd was, ging de jongen voor het klavier zitten en speelde een van de zojuist gehoorde composities na! Wolfgangs vader besefte al spoedig dat zijn zoon grote talenten bezat. Toen de jonge Mozart vier jaar was, begon hij muzieklessen te krijgen. Hij maakte snelle vorderingen en een jaar later speelde hij niet alleen uitstekend maar had hij ook reeds een aantal muziekstukken gecomponeerd!Toen Wolfgang zeven was geworden, nam zijn vader hem en zijn zusje mee op een toernee langs de belangrijkste steden van Europa. De tocht begon in München, waar de twee Mozartkinderen drie jaar lang concerten gaven. Vervolgens ging de reis naar Wenen, Parijs en Londen. Het publiek stond perplex over de twee wonderkinderen. Op een keer speelden ze in Wenen toen de Oostenrijkse keizer aan Wolfgang vroeg of hij evengoed zou kunnen spelen als de toetsen van de piano bedekt waren met een doek. Wolfgang antwoordde niet maar toen de doek er lag, bleek zijn spel daardoor op geen enkele wijze beïnvloed te worden.
Iedereen mocht Wolfgang graag. Op een dag viel hij in het keizerlijke paleis over de gepolijste vloer. De ook nog jeugdige dochter van de keizer snelde toe om hem overeind te helpen waarop Wolfgang zelfverzekerd opmerkte: ‘Wat ben jij vriendelijk. Misschien trouw ik nog wel eens met je !’ Het aldus beloonde prinsesje was Maria Antoinette, die later koningin van Frankrijk zou worden! Wolfgang bespeelde het orgel en de viool even uitstekend als het klavier, hoewel hij op deze instrumenten nooit les had gekregen.
Toen hij 13 was, vertrok hij naar Italië om er concerten te geven. In Rome werd hij uitgenodigd te luisteren naar muziek, die nog niet was uitgegeven - maar hij kreeg geen toestemming de geschreven muziek te zien. Na afloop van het concert ging Mozart naar zijn kamer en schreef de zojuist gehoorde melodieën noot voor noot op - uit zijn geheugen. Niemand had tot dan toe geloofd dat zoiets mogelijk was. In Rome ook kende de paus hem de Orde van de Gouden Spoor toe; dat betekende dus, dat Mozart al op zijn 13e jaar geridderd werd.
Op 25-jarige leeftijd vestigde Mozart zich te Wenen, waar hij in het huwelijk trad met Constanze von Weber.
De bevolking was heel vaak enthousiast over zijn muziek - maar hij verdiende met dat alles zo weinig geld, dat hij voor de rest van zijn leven een armoedig bestaan leidde.
Mozart besteedde elke dag uren aan zijn werk. Een dergelijke inspanning kon hij echter niet verdragen en toen hij 35 was, begaf zijn gezondheid het. In zijn laatste levensjaar schreef hij een van zijn grootste werken, zijn Requiemmis. Hij leefde niet lang genoeg meer om het gehele werk te voltooien; dat werd na zijn dood gedaan door een van zijn leerlingen. Niemand weet precies waar Mozart begraven ligt. Een aantal jaren na zijn dood werd in Wenen een monument voor hem opgericht.
Mozart was zowel thuis op het gebied van de symfonische als op dat van de operamuziek. Drie van zijn grootste opera’s zijn ‘De Toverfluit’, ‘De Bruiloft van Figaro’ en ‘Don Giovanni’. Hij schreef verder 48 symfonieën, waarvan de eerste reeds op achtjarige leeftijd. Als zijn beste symfonie wordt de ‘Jupiter’ beschouwd; hij componeerde die in 15 dagen. Hij schreef in zijn korte leven ongeveer 650 composities.