Het pijporgel is het grootste muziekinstrument ter wereld. Er zijn orgels met honderden of zelfs duizenden pijpen; een van de indrukwekkendste pijporgels ter wereld heeft er zelfs 40.000.
Al die pijpen zijn verschillend van vorm en afmeting. Sommige zijn zo groot als een huis met vier verdiepingen; andere meten slechts een paar centimeter. De grootste pijpen van een orgel hebben een doorsnee van bijna een halve meter; de kleinste zijn niet dikker dan een pink. Elke pijp geeft een andere toon; de hoogte van die toon is afhankelijk van lengte en doorsnee van de pijp.Het pijporgel stamt af van een klein, eenvoudig instrument: de panfluit. Deze fluit bestond uit een aantal holle rietjes van verschillende lengte. Als de bespeler van de fluit over het open einde van zo’n rietje blies, begon de lucht in de holle ruimte te trillen en veroorzaakte een toon. Door een combinatie van verschillende rietjes kon op die wijze een melodie gevormd worden.
Bij een orgel komt de lucht niet uit de mond van de bespeler maar uit een groot luchtreservoir in het instrument. Tegenwoordig wordt dat reservoir gevuld door middel van elektrische pompen. Voor de ontdekking van de elektriciteit werd het luchtreservoir van een orgel gevuld door middel van blaasbalgen. In Engeland is een orgel in gebruik geweest, dat 75 volwassen mannen nodig had voor het bedienen van de blaasbalgen. Bij het bespelen van een orgel zorgt de organist ervoor, dat lucht uit het reservoir om beurten door een van de orgelpijpen stroomt. Hij doet dat met behulp van toetsenborden, die zowel met de hand als met de voet bediend worden. Bovendien beschikt hij over een aantal knoppen, die de orgelmuziek doen lijken op het geluid van allerlei orkestinstrumenten.
Het bespelen van een orgel vereist zeer grote vaardigheid. Daar staat tegenover, dat goede orgelmuziek luisterrijker is dan welke andere muziek ook.
Naast het pijporgel is ook het harmonium een zeer bekend orgelinstrument. Het wordt nog veel in huis bespeeld; ook wordt het gebruikt in kleinere kerken. Ook het harmonium werkt met lucht, afkomstig uit een blaasbalg, die door de bespeler met de voet wordt bediend. Als hij de toetsen indrukt, stroomt de lucht door een sluis en brengt kleine, vliesdunne lipjes in beweging, die wel wat lijken op de rietjes in een klarinet. Die lipjes gaan trillen en brengen dan een toon voort.
Tegenwoordig zijn er talrijke elektrische en elektronische orgels, die op geheel
andere wijze geluid produceren. Ze zijn veel gemakkelijker te bespelen dan een pijporgel en hebben ondanks hun kleine omvang een reusachtig geluidsvolume.