Zoals een kaart duidelijk laat zien, vormt Italië een laarsvormig schiereiland, dat zich van Europa uit in zuidelijke richting uitstrekt in de Middellandse Zee. De ‘laars’ zit stevig vastgegroeid in de Alpen.
In vogelvlucht gemeten is Italië van noord naar zuid 1200 km. lang. Het land is een van de grootste van Europa en staat met zijn bevolkingscijfer op de vierde plaats na Rusland, Groot-Brittannië en Duitsland. Italië heeft drie steden met meer dan 1 miljoen inwoners: Milaan, Napels en de hoofdstad Rome.Rome ligt op de oevers van de Tiber en is een zeer oude stad. Ongeveer 2000 jaar geleden was het al de hoofdstad van het Romeinse Rijk, dat behalve Italië en de landen rondom de Middellandse Zee ook een deel van Nederland omvatte. Enkele eeuwen later ging dit machtige rijk ten onder.
De volgende belangrijke periode voor Italië lag tussen 1300 en 1600. De zelfstandige Italiaanse steden namen toen een leidinggevende positie in onder de andere steden van Europa. Grote Venetiaanse en Genuese vloten voeren uit om handel te drijven met andere landen. Italiaanse handwerkslieden vervaardigden prachtige kledingstukken, glassieraden, lederwaren en juwelen; Italiaanse kooplieden behoorden tot de rijkste van Europa. Sommige van hen richtten banken op, die al verrassend veel leken op de onze, ze leenden grote sommen aan vorsten en vorstinnen, die in geldnood zaten. Italiaanse geleerden herontdekten de vergeten kennis van de oude Grieken; Italiaanse schilders, beeldhouwers, architekten en schrijvers werden in geheel Europa bekend.
Nieuwe ideeën over handel, kunst en wetenschap verspreidden zich van Italië uit over alle landen van de bekende wereld. Tot op de dag van vandaag zijn in de smalle straten van Florence en langs de schilderachtige kanalen van Venetië de machtige paleizen te zien, die de rijke kooplieden uit die glorietijd lieten bouwen. In kerken en musea is nog veel terug te vinden van de kunstprodukten uit deze periode. In deze tijd was het begrip ‘Italië’ echter alleen maar van aardrijkskundige betekenis. Het ‘land’ bestond namelijk nog niet; het Italiaanse grondgebied was verdeeld in talrijke kleine staatjes, die zich pas tussen 1850 en 1870 aaneensloten tot een grote natie. Het noordoostelijk gedeelte was Oostenrijks gebied.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Italië, dat tot dan toe een koninkrijk was geweest, een republiek, waartoe ook de eilanden Sicilië en Sardinië behoren. Rome is opnieuw de hoofdstad; het is verder een centrum van talrijke luchtlijnen, wegen en spoorwegverbindingen. Oude bouwwerken en Romeinse ruïnes grenzen er aan moderne hotels en flatgebouwen. Een splinternieuw station van glas en staal ligt op de plaats, waar zich eens de baden bevonden van een Romeinse keizer; de nieuwste automodellen schuiven door de poorten van een stadsmuur uit de derde eeuw. In de buurt van de kust, iets ten noordwesten van de stad, wordt nog altijd sneeuwwit marmer gehakt uit groeven, die nog door de Romeinse steenhouwers zijn aangeboord.
Ten zuidoosten van Rome ligt Napels, de belangrijkste havenstad van Italië. Nieuwe en oude stadsgedeelten omzomen de beroemde, azuurblauwe baai van Napels. Aan de rand van de stad bevinden zich moderne fabriekswijken; in de omgeving liggen de Vesuvius en de beroemde Via Amalfi.
Wat Noord-Italië betreft: hier heeft Genua Venetië onttroond als belangrijkste haven-
stad. De oorzaak daarvan is, dat Italiaanse produkten tegenwoordig veel meer naar Noord-Europa en naar Amerika geëxporteerd worden dan naar het Nabije of Verre Oosten zoals vroeger. Italië, zo zou men kunnen zeggen, heeft zich van de Adriatische Zee afgewend en heeft het gezicht gekeerd naar het westen. Vandaar de ontwikkeling van Genua als havenstad. Maar Venetië is nog steeds een trekpleister voor honderdduizenden toeristen. Genua, met zijn aluminiumfabrieken en scheepswerven, is dat in veel mindere mate, ook al zal elke gids de buitenlandse bezoeker van de stad onmiddellijk naar het geboortehuis van Christoffel Columbus brengen.
Milaan is het belangrijkste spoorweg- en industriecentrum van Noord-Italië. De stad bezit verscheidene belangrijke chemische, machine- en textielfabrieken. Turijn heeft een zeer belangrijke automobielindustrie in de Fiatfabrieken, die behalve auto’s ook vliegtuigen, locomotieven en machinerieën maken. Milaan, Turijn en talrijke andere steden in de Povlakte maken gebruik van elektriciteit, die door middel van waterkracht opgewekt wordt in de Alpen.
Italië heeft heel weinig steenkoolvoorraden, maar beschikt daarentegen over belangrijke hoeveelheden aardgas. De noordelijke Povlakte is het dichtstbevolkte deel van het land. De boeren in deze streek beschikken over vlakke landerijen, een vruchtbare bodem en voldoende neerslag in de warme zomermaanden. De vallei van de Po is dan ook bedekt met weelderige velden, waarop grote hoeveelheden tarwe, rogge, rijst en suikerbieten groeien. De boeren in de zuidelijker gebieden van het schiereiland moeten een bergachtige bodem bewerken en hebben te maken met droge, hete zomers en natte winters. Zij verbouwen hoofdzakelijk gewassen als olijven, sinaasappelen en grapefruits.
Ondanks de sterke, naoorlogse ontwikkeling van de industrie is Italië nog steeds een sterk agrarisch land. De toekomst ligt echter zeer duidelijk in de industrie - en de industriële ontwikkeling wordt dan ook uit alle macht gesteund door de Italiaanse regering.