Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

FRANKRIJK

betekenis & definitie

Met zijn oppervlakte van ruim 550.000 km2 is Frankrijk op Europees Rusland na het grootste land van Europa.

Het is ruim 16 keer zo groot als Nederland en beslaat ongeveer 1/18 deel van de oppervlakte van Europa. Frankrijk wordt voor het grootste gedeelte door natuurlijke grenzen gescheiden van zijn buurlanden. Tussen Frankrijk en Spanje ligt in het zuiden de keten van de Pyreneeën; de grens met Italië wordt gevormd door de Alpen; tussen Zwitserland en Frankrijk ligt het Juragebergte en de lijn vormt de grens met Duitsland. Alleen in het noorden bezit het land kunstmatige grenzen, die het scheiden van Luxemburg en België. In het westen grenst het land over zijn gehele lengte aan de Noordzee en de Atlantische Oceaan. Toch bevinden zich langs die kust maar twee havensteden van betekenis: Bordeaux en Le Havre. Frankrijks derde havenstad, Marseille, ligt in het zuiden, aan de kust van de Middellandse Zee.

Frankrijk met zijn gunstig klimaat is al heel vroeg door de mens als woonplaats gekozen. Waarschijnlijk waren er al vóór de Ijstijd menselijke nederzettingen in het gebied, dat thans tot Frankrijk behoort. Bij het naderen van het landijs trokken deze voorhistorische bewoners zich terug in natuurlijke grotten. Verscheidene van die grotten zijn later herontdekt en bleken heel vaak prachtige, primitieve rotstekeningen te bevatten. Frankrijk heeft een bewogen en heel vaak grootse geschiedenis achter de rug. Koning Clovis was de eerste, die in de vijfde eeuw over geheel Frankrijk (toen Gallië geheten) regeerde.

Zijn rijk viel echter uiteen en hoewel het onder Karel de Grote tijdelijk hersteld werd, bleef Frankrijk eeuwenlang een land, dat verdeeld was in verscheidene kleine eenheden. In die tijd (de Middeleeuwen) viel het land ten prooi aan hongersnood, epidemieën,

invallen van Barbaren en Noormannen en plunderpartijen van rondtrekkende bandietentroepen. Van de cultuur, die de Romeinen vroeger naar Gallië gebracht hadden, bleef heel weinig over. Resten ervan werden slechts bewaard in de Franse kloosters, die als ware burchten in het land lagen en tegen alle in- en aanvallen verdedigd konden worden.

Geleidelijk slaagden verscheidene vorsten er echter in een zekere eenheid tot stand te brengen. Mannen als Lodewijk VIII, Filips de Stoute en Filips de Schone smeedden Frankrijk stukje bij beetje weer aaneen tot een sterk land, dat een nieuw hoogtepunt bereikte onder de regering van Lodewijk IX, de heilige: een tijd, waarin de kunsten bloeiden, universiteiten de cultuur verspreidden en duizenden Fransen ter Kruistocht trokken om het Heilige Land te bevrijden van de Saracenen. Dat alles ging echter weer tenonder in de Honderdjarige Oorlog (1337 - 1453), de ruïneuze strijd met Engeland, waarin o.m. Jeanne d’Arc een grote rol speelde en die tenslotte door de Fransen werd gewonnen. Daarna groeide heel langzaam weer de macht van Frankrijk. Koningen als Lodewijk XI, Frans I, Hendrik IV, Lodewijk XIII en Lodewijk XIV bouwden hun land op tot een machtige staat, waarin kunst en wetenschap triomfen vierden en die tal van andere gebieden aan zich onderwierp.

Geleidelijk groeide er in Frankrijk echter verzet tegen de absolute macht van de koning en de willekeur van de adel. Dat verzet liep uit op de Franse Revolutie van 1789, die tenslotte een einde maakte aan het koningsschap. In de rumoerige jaren daarna werd door allerlei onlusten de basis gelegd voor de komst van een sterke man: Napoleon Bonaparte, die zich in 1804 tot keizer liet kronen. Napoleons legers veroverden de helft van Europa en drongen zelfs tot diep in Rusland door. Tenslotte echter werd de keizer verslagen door zijn verenigde tegenstanders (1814). De Bourbons, die daarna opnieuw de Franse troon bestegen, moesten die in 1830 afstaan aan het huis Orleans, dat in 1848 verdreven werd, omdat Frankrijk toen een republiek werd.

Deze staatsvorm heeft het land (met een korte onderbreking) behouden. In de 19e en 20e eeuw vocht Frankrijk driemaal tegen zijn ‘natuurlijke’ vijand Duitsland. In 1871 werd het verslagen; in de Eerste en Tweede Wereldoorlog slaagde het er echter in met behulp van zijn geallieerden de binnengevallen Duitsers te verdrijven. Na de Tweede Wereldoorlog worstelde Frankrijk met talrijke problemen. De zwakke macht van het parlement en de strijd tegen de Algierse onafhankelijkheidsbeweging waren er de voornaamste van. Aan beide werd een einde gemaakt door generaal De Gaulle, de leider van de vrije Fransen in de Tweede Wereldoorlog, die in 1958 president werd en sindsdien het land in betrekkelijke rust, zij het enigszins patriarchaal, bestuurt.

Bijna een derde van de Franse bevolking is werkzaam in de landbouw. Een van de voornaamste produkten is de wijndruif, die Frankrijk tot het beroemdste wijnland van de wereld heeft gemaakt. Andere belangrijke landbouwprodukten zijn graan, olijven en sinaasappelen.

Ook de Franse industrie neemt een belangrijke plaats in in de economie van het land. Tot de bekendste Franse industrieprodukten behoren chemicaliën, parfums, staal en ijzer, zijde en andere textielsoorten.

Frankrijk is altijd een land geweest met een grote invloed buiten Europa. Het bezat tal van koloniën, vooral in Afrika. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1960, verenigde Frankrijk dat vroegere koloniënrijk in een ‘Gemeenschap’, waarin alle landen een zekere mate van zelfstandigheid bezitten maar bepaalde zaken (buitenlandse politiek, defensie, etc.) overlaten aan de bestuursorganen van de Gemeenschap: een constructie, die wel iets lijkt op die van het Koninkrijk der Nederlanden, waarvan Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederland deel uitmaken.

< >