Tot de planten, die zo klein zijn dat ze zonder microscoop niet eens kunnen worden waargenomen, behoren ook de gistplanten. Elke gistplant bestaat uit één cel.
Maar hoe klein ze ook zijn, gistplanten zijn voor de mens erg belangrijk. Ze helpen hem o.a. bij het maken van brood en van alcohol. Gistplanten zijn nagenoeg kleurloos. In tegenstelling tot de groene planten zijn ze niet in staat zelf hun voedsel te vervaardigen; de suiker, waarvan ze leven, moet opgelost zijn in water.Als het warm is en ze beschikken over voldoende voedsel, groeien gistplanten erg snel. Aan de rand van een cel ontstaan dan kleine knobbeltjes: nieuwe gistplanten, die op hun beurt weer knobbeltjes vormen en de plant in korte tijd doen uitgroeien tot een lange streng. Soms blijven die strengen heel; meestal echter vallen ze uiteen in losse gistplanten, die opnieuw knobbeltjes gaan vormen enzovoort.
Als gistplanten voedsel gebruiken en omzetten om energie te winnen, produceren ze afvalstoffen, die voor hen zelf waardeloos zijn, maar waarvan de mens gebruik kan maken: alcohol en kooldioxyde. Kooldioxyde veroorzaakt het rijzen van het brooddeeg, dat met gist vermengd is; alcohol vormt een belangrijk bestanddeel van dranken, die door middel van gistplanten gemaakt worden, zoals bier en wijn.