Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

CEL

betekenis & definitie

Alle levende wezen, leeuwen evenals mensen en boterbloemen, zijn opgebouwd uit cellen. Verschil is er slechts in aantal; terwijl de mens uit miljoenen van die cellen bestaat, zijn er ook planten en dieren, waarvan het gehele lichaam uit precies . . . één cel is opgebouwd.

Cellen verschillen in vorm en in afmeting. Rode bloedlichaampjes (óók cellen) hebben de vorm van een plat schijfje, terwijl de cellen van onze spieren langwerpig zijn. Zenuwcellen zijn erg onregelmatig van vorm; de ene plantencel is vierkant, de andere rond; dierlijke cellen zijn al even verschillend van vorm en inrichting.

De meeste cellen zijn te klein om door het blote oog te worden waargenomen; om ze te kunnen bestuderen heeft de mens een sterke microscoop nodig. Uitzonderingen bevestigen natuurlijk ook hier de regel: de dooier van een vers kippeëi is namelijk ook één reusachtige cel!

De verschillende cellensoorten in een dierlijk lichaam hebben elk hun eigen taak. De ene soort zorgt voor het doorzenden van berichten naar de hersens; de andere voor het transport van zuurstof; een derde voor de bewegingen van het dier. Andere verzamelen water, bereiden voedsel, voeren afvalstoffen weg en bestrijden de ziektekiemen.

In slechts één ding zijn alle cellen gelijk: ze bestaan uit een dun vliesje, dat een geleiachtige massa omgeeft: het protoplasma. De meeste cellen bezitten bovendien in hun protoplasma een lichaampje dat de celkern genoemd wordt. Het is een centrum, van waaruit alle leven in de cel geregeld wordt. Protoplasma is de basis van het leven. Zonder die stof zou een cel niet kunnen bestaan.

< >