Onder gevogelte verstaan we gewoonlijk alle vogels die op een of andere manier ons menu aanvullen met hun vlees of hun eieren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen wild gevogelte (patrijs, fazant, snip, wilde eend), dat tijdens de jacht buitgemaakt wordt en tam gevogelte, dat door de mens terwille van het vlees of de eieren gefokt wordt.
Kippen, tamme eenden en kalkoenen behoren tot het tamme gevogelte; ze worden ook wel eens ‘pluimvee’ genoemd.Kippen zijn wel de bekendste vertegenwoordigsters van het tamme gevogelte. Ze zorgen grotendeels voor onze eiervoorziening. Weliswaar zijn er ook eende-, ganze- en kievitseieren te koop, maar in vergelijking met kippeëieren nemen die slechts een onbelangrijke plaats in. Er zijn vele tientallen soorten kippen, die van elkaar verschillen in grootte,
eens tot het tamme gevogelte. In vergelijking met kippen worden ze in Nederland betrekkelijk weinig gegeten. In andere landen van Europa echter komen ze regelmatig op het menu voor. Ganzen worden bovendien gefokt om hun veren, die dikwijls gebruikt worden in kussens. Vóór de uitvinding van de stalen pen werden speciaal gesneden ganzeveren bovendien ook gebruikt om te schrijven. In sommige landen van Europa (Frankrijk, Italië) worden voor de consumptie ook duiven
gefokt. Vooral jonge duiven worden in die landen beschouwd als een lekkernij.