gevogelte
gevogelte - Zelfstandignaamwoord 1. een verzamelnaam voor vogels die gekweekt worden als voedsel Woordherkomst Afgeleid van vogel met het omvoegsel ge- -te.
Wiktionary (2019)
gevogelte - Zelfstandignaamwoord 1. een verzamelnaam voor vogels die gekweekt worden als voedsel Woordherkomst Afgeleid van vogel met het omvoegsel ge- -te.
Peter Joh. M. Zuidweg (2016)
In vakkringen verstaat men er het gevogelte onder wat in de hoenderhof thuishoort en voor consumptie geschikt is, zoals duif, kip, kalkoen, parelhoen e.d. In het vakjargon ook aangeduid met ‘tam-gevogelte’.
M. J. Koenen's (1937)
o. (1 verzamelnaam voor alle vogels; 2 eetbare vogels; de vogels, die op tafel komen inz. als tegenstelling van wild, vis): 1. het gevogelte zingt; 2. we eten dikwijls gevogelte.
Jozef Verschueren (1930)
(gә'vo:gәltә) o. 1. gezamenlijke vogels: het -des hemels. 2. vogels in zover zij genuttigd worden: eten. Tgst. vis, vlees, wild.
F.W. Grosheide (1926)
De wilde dieren van het land van den Bijbel behooren tot drie gebieden; in Noord-Palestina komen er voor die tot de Europeesche fauna en die van West- en Noord-Azië behooren ; Zuid-Palestina behoort tot de Ethiopische fauna; en in beide deelen van het land komen ook voor die tot de Indisch-Mesopotamische dierenwereld behooren. Dit geldt ook me...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. de gezamenlijke vogels: het des hemels; 2. vogels voorzover zij genuttigd worden (in tegenstelling tot wild, vlees en vis); wij kregen vlees en van allerlei soort.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: