Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

GESTEENTE

betekenis & definitie

De aardkorst bestaat voor het grootste gedeelte uit harde gesteenten. Waar op aarde we ons ook bevinden, we kunnen er zeker van zijn, dat ergens beneden ons vast gesteente te vinden is.

Het is mogelijk, dat het bedekt is met een dikke laag aarde; het kan verborgen liggen onder kilometersdiepe watermassa’s - maar het is er en als we diep genoeg graven of duiken, stoten we er onherroepelijk op.De aardkorst is opgebouwd uit een groot aantal gesteenten. Alleen na jarenlange scholing is het mogelijk ze allemaal te kennen en te herkennen. Ze zijn echter te verdelen in drie grote groepen: de stollingsgesteenten, de sediment- of afzettingsgesteenten en de metamorfe gesteenten.

Stollingsgesteenten zijn (de naam zegt het al) gevormd door stolling van vloeibare materialen. Stollingsgesteente ontstaat bijvoorbeeld bij de uitbarsting van een vulkaan. De vloeibare lavamassa, die dan uit de krater naar buiten komt stromen, stolt tot gesteente. De meest typische stollingsgesteenten ontstaan echter door het verharden van magma: een vloeibare massa, die zich onder de aardkorst bevindt. De eerste gesteenten die op aarde ontstonden, waren de stollingsgesteenten. Miljarden jaren geleden immers was de aarde gloeiend-vloeibaar; pas toen ze begon af te koelen werden de eerste gesteenten gevormd.

Een van de tekeningen op deze pagina’s laat vier soorten stollingsgesteenten zien, die betrekkelijk gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Obsidiaan wordt ook vaak ‘vulkanisch glas’ genoemd, omdat het wel wat lijkt op ondoorzichtig zwart glas. Het is een mooi gesteente, dat echter voor weinig doeleinden gebruikt kan worden. Het breekt op een merkwaardige wijze als men het probeert te kloven. Obsidiaan ontstaat als vloeibare, gas-arme lava zeer snel afkoelt. Basalt is eveneens een zwart gesteente, maar het mist de glans van obsidiaan.

Basalt kan ontstaan als lava langzaam afkoelt. Tijdens dat afkoelingsproces krimpt de basaltmassa, waardoor krimpscheuren ontstaan, die het gesteente in vijf- en zeshoekige zuilen verdelen, die de mens eeuwenlang voor een raadsel hebben geplaatst omdat ze met de hand gesneden lijken. Puimsteen is zó licht, dat het op water blijft drijven. Als gasrijke lava uit een vulkaankrater begint te stromen, wordt de top van de berg vaak bedekt met gloeiend-heet schuim. Als dit schuim afkoelt, verandert het in puimsteen.

Graniet ontstaat in de diepte, uit magma, dat zeer langzaam afkoelt. Graniet is een prachtig gesteente, dat gemakkelijk gepolijst kan worden. Het bevat altijd drie soorten kristallen: veldspaat, kwarts en glimmer. Bij glimmer onderscheiden we witte en zwarte glimmer. Veldspaat kan zowel wit als rosé van kleur zijn. Afhankelijk daarvan is graniet grijs of rood van kleur.

Dioriet is een ander gesteente, dat gevormd wordt uit magma. Evenals graniet glinstert het, maar het heeft meer donkerkleurige kristallen dan lichte, bevat minder kwarts en heeft een andere soort veldspaat.

Bij de uitbarsting van een vulkaan worden heel vaak kleine lavadeeltjes de lucht ingeslingerd. Tegen de tijd, dat ze de grond bereiken, zijn ze gestold tot as. Uit deze as ontstaat een gesteente, dat tufsteen wordt genoemd. Tufsteen ziet er uit als as, waarin enkele sintels zijn vastgebakken.

Rivieren slepen altijd grind, zand en klei mee en deponeren ze in de zee of in de meren, waarin ze uitmonden. Ook golven halen materiaal weg van de stranden en nemen het mee. Later bezinkt het en het vormt dikke lagen op de zeebodem. In het water van zeeën en meren leven bovendien allerlei kleine dieren, die elke dag met miljoenen tegelijk sterven. Als ze huisjes hebben, zakken deze in een gestage regen eveneens naar de bodem en vormen daar lagen, die soms vele honderden meters dik kunnen worden. Geleidelijk koeken zand, grind, klei en pantsertjes aaneen tot een steenachtige massa. Gesteenten, die op deze manier worden gevormd, noemen we sediment- of afzettingsgesteenten.

De oppervlakte van de aarde is voortdurend aan veranderingen onderhevig. Verscheidene delen van de aarde, die lang geleden onder water lagen, vormen nu landstreken. In zulke gebieden worden heel vaak dikke lagen sedimentgesteente aangetroffen. Als een rivier zich door zulke rotsachtige gebieden een weg slijpt, worden die verschillende lagen zichtbaar. Sedimentgesteenten zijn niet altijd onder water gevormd. Wind en ijs immers kunnen eveneens materialen afzetten, waaruit tenslotte sedimentgesteenten ontstaan.

De vier sedimentgesteenten, die op deze pagina’s staan afgebeeld, komen algemeen voor. Leisteen ontstaat uit klei en kan rood, grijs, groen of zwart van kleur zijn. Leisteen is glad maar zacht.

Zandsteen is gevormd uit zand; de korrels van deze bouwstof zijn in de meeste zandsteensoorten nog duidelijk te voelen en soms zijn ze zo slecht aaneengekoekt, dat het gesteente gemakkelijk verkruimeld kan worden. Zandsteen komt voor in de kleuren grijs, geel en rood. Conglomeraten bestaan uit verscheidene soorten rolstenen, die aaneengekit zijn; ze zijn in het gesteente duidelijk te herkennen. Om zijn eigenaardige vorm wordt conglomeraat ook wel eens ‘puddingsteen’ genoemd.

Schelpen bestaan grotendeels uit kalk. Gesteente, dat uit kalk is gevormd, wordt kalksteen genoemd. In sommige kalksteensoorten zijn de schelpen nog duidelijk te zien. Kalksteen is eveneens onder water ontstaan. Grondstof voor dit gesteente kunnen ook de koralen zijn. Koraalriffen zijn een natuurlijk bouwwerk, dat opgetrokken wordt door miljoenen koraaldiertjes, die in grote kolonies bijeen leven.

Andere kalksteensoorten ontstaan doordat kalk, die in het zeewater is opgelost, neerslaat op de bodem. De meeste kalksteensoorten zijn wit, crème of grijsblauw van kleur. Kalksteen wordt dikwijls gebruikt om gebouwen uit op te trekken. Krijt is een zeer zachte kalksteensoort. Steenkool is eveneens een afzettingsgesteente, al verschilt het veel van de eerder genoemde soorten. Steenkool is gevormd uit wouden, die miljoenen jaren geleden groeiden in de moerassige gebieden van de aarde.

Als de bomen stierven, kwamen ze in het water terecht waar ook j aar in, jaar uit, afgevallen bladeren en takken en de resten van allerlei andere moerasplanten in vielen. Afgesloten van de lucht en onder invloed van verscheidene andere omstandigheden veranderde dit plantenmateriaal eerst in veen en langzamerhand in de loop der miljoenen jaren in steenkool.

Bij de veranderingen in de aardkorst werden de gesteente-lagen vaak op enorme wijze samengeperst en ineengedrukt. Tegelijkertijd werden ze soms tot Seer hoge temperaturen verhit door vloeibaar gesteente in hun onmiddellijke nabijheid. Druk en hitte, tegelijkertijd uitgeoefend, kunnen een gesteente op ingrijpende wijze veranderen. Nieuwe gesteenten, die op deze wijze ontstonden uit stollings- of sedimentgesteenten, worden metamorfe gesteenten genoemd. Metamorfose is een woord, dat uit het Grieks afkomstig is en dat ‘verandering’ betekent.

De gesteenten op de laatste tekening van deze pagina’s laten enkele metamorfe gesteenten zien. Sommige ervan lijken nog veel op de stollings- of sedimentgesteenten, waaruit ze ontstaan zijn, maar dat is slechts schijn. Antraciet bijvoorbeeld is een metamorfegesteente, dat, evenals alle andere koolsoorten, uit turf ontstaan is. Het verschil met andere steenkoolsoorten is echter, dat antraciet veel sterker gemetamorfoseerd is, waardoor het harder is en een veel hogere verbrandingswaarde heeft.

Gneiss kan uit verscheidene gesteenten ontstaan, maar is meestal gevormd uit graniet. Gneiss wordt wel eens ‘gestreept graniet’ genoemd, omdat uit graniet gevormde gneisssoorten meestal gesierd zijn met strepen. Ook alle marmersoorten zijn onder invloed van druk en hitte ontstaan en wel uit kalksteen. Marmer is een prachtig gesteente, dat allerlei kleuren kan hebben, maar dat het mooist is in zijn zuiver witte vorm - die dan ook de allerduurste is.

Lei is door metamorfose uit klei of kleisteen ontstaan. Het is nu veel harder en vertoont een sterke gelaagdheid. Dekleien voor de dakbedekking van huizen en kerktorens worden vaak uit zulke lei vervaardigd, evenals de leien, waarop vroeger op school werd geschreven.

Gesteenten vormen een onderwerp van ernstige studie, omdat ze iets kunnen vertellen over de wederwaardigheden van de aarde. Veel van wat we weten over de aarde toen die nog niet was bevolkt, hebben we geleerd uit de bestudering van de gesteenten.

< >