Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Willem Frederik

betekenis & definitie

graaf, sedert 23.11.1652 vorst van Nassau-Dietz. graaf van Katzenelnbogen. Dietz en Spiegelberg. heer van Beilstein. baron van Liesveld enz., stadhouder van Friesland (1640-64) en van Groningen en Drenthe (1650—64). “7.8.1613 Arnhem. ✝ (ongeluk met een pistool) 31.10.1664 Leeuwarden; 2e zoon van → Ernst Casimir; huwde 2.5.1652 → Albertina Agnes, dochter van Frederik Hendrik, volgde onder tegenstand van Frederik Hendrik zijn broer → Hendrik Casimir I 1640 als stadhouder van Friesland op: sloot zich na de dood van Frederik Hendrik nauw aan bij Willem II, die hij steunde in zijn aanslag op Amsterdam; trachtte vergeefs met hulp van Frankrijk en Oranjegezinden diens plaats in te nemen tijdens de minderjarigheid van Willem III; evenmin werd hij tot kapitein-generaal benoemd, daar Holland dit gemakkelijk kon tegenhouden door de verdeeldheid binnen het Huis Oranje (groepen om Amalia van Solms, Mary Stuart en Willem Frederik); werd 1650 wel stadhouder van Groningen en Drenthe: slechte verstandhouding met De Witt. die echter eindigde door de moeilijkheden in Overijssel, waar 1654—57 een strijd werd gevoerd tussen staats- en oranjegezinden, die tenslotte door bemiddeling van De Witt werd bijgelegd. → Rutger van Haersolte.