Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Amsterdam

betekenis & definitie

hoofdstad van Nederland, gelegen aan het IJ en het Noordzeekanaal. Ontleent zijn naam aan de dam. tussen 1265 en 75 gebouwd, ter beveiliging van Amstelland tegen het IJ-water: kreeg 1275 van Floris v tolvrijheid door Holland: in 1306 Utrechts stadsrecht van bisschop Guy van Henegouwen, die Amstelland in leen had van zijn broer Jan II van Henegouwen: kwam 1317 onder Willem III van Holland en kreeg in 1342 van Willem IV nieuw stadsrecht, nu met hofvaart op Haarlem.

Een handvest van Albrecht in 1400 bepaalde, dat de Oud-raad (burgemeesteren, oud-burgemeesteren, schepenen en oud-schepenen) jaarlijks uit hun midden drie nieuwe burgemeesteren zouden kiezen en een van deze drie als vierde een van de aftredende burgemeceteren zou kiezen. Dit betekende, dat de burgemeesteren van Amsterdam noch door de stadhouder, noch door de vroedschap, maar door hun gelijken werden gekozen (‘Eens burgemeester, altijd burgemeester'). De in de loop van de 14e eeuw zich ontwikkelende vroedschap is nooit het leidende regeringslichaam van Amsterdam geworden. Dit bleven de burgemeesters, die zelfs de schout gingen benoemen en verschillende colleges aan zich toevoegden. Zo ontstond een aristocratische oligarchie, die tot 1795 bleef bestaan. In de 15e eeuw is Amsterdam de grootste koopstad van Holland geworden, m.n. door handel en vrachtvaart op de Oostzee. Amsterdam sloot zich in 1572 niet bij de opstand aan: ging pas over in 1578 (→Alteratie).Na 1585 begon de ongelooflijk snelle opbloei van Amsterdam, die vooral veroorzaakt werd door de val van Antwerpen (1585, sluiting van de Schelde en het uitwijken van vele calvinistische en kapitaalkrachtige kooplieden naar Amsterdam), het relatief toenemende belang van de zeehandel (die geschikter was dan de landhandel voor massatransport), de commerciële accentverlegging van de Middellandse Zee naar de Atlantische Oceaan, de aan buitenlandse vervolgden geboden toevlucht (o.a. Portugese, Spaanse en later Duitse joden) en de vestiging van vele soorten industrieën. Het inwoneraantal groeide dan ook zeer snel: van ca. 50.000 in 1600 tot ca. 200.000 in 1660. Terwijl de stad vóór 1585 slechts tweemaal was uitgelegd (1342 en 1450) werd zij nu in een eeuw tijds viermaal uitgelegd (1585, 1592, 1612 en 1658). Amsterdam werd de centrale stapelplaats van Europa. Daarbij voegde zich nog de handel op de koloniën (→ Compagnieën van Verre).

Groot was de invloed van Amsterdam in de Oost-Indische en West-lndische Compagnie. De van alle zijden aangevoerde produkten werden te Amsterdam verwerkt en veredeld: → trafiek. Ten behoeve van de groothandel verrees een goederen- en effectenbeurs, in 1611 door Hendrik de Keyser over het Rokin bij de Dam gebouwd. De → Amsterdamsche Wisselbank (1609) ontwikkelde zich tot een belangrijke girobank. De Bank van Leening beleende grote partijen koopmansgoederen, waardoor de koopman betalingen kon doen voor hij zijn voorraden had verkocht. Amsterdam speelde een belangrijke rol in het binnenlands verkeer: in de 15e eeuw was er het eerste beurtveer op Utrecht: in 1632 werd de trekvaart gegraven van Amsterdam naar Haarlem en met postwagens werden er wagendiensten of wagenveren onderhouden met andere steden.

Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-21) was Amsterdam hoofdzetel van de Contraremonstranten. Sedert 1625 was de stad voortdurend in onrust, daar de Contraremonstranten fel opkwamen tegen de gematigde regenten. De buitenlandse handel ging steeds meer invloed op de door Amsterdam te voeren politiek uitoefenen, zodat de machtige koopmans- en regentengeslachten, b.v. uit vrees voor heropening van de Schelde. Frederik Hendriks plan tot herovering van de Zuidelijke Nederlanden dwarsboomden (1635). De Vrede van Munster (1648) kwam voor een groot deel door invloed van Amsterdam tot stand. In 1650 trachtte stadhouder → Willem n de stad bij verrassing te bezetten.

Hoewel deze poging mislukte gaf de stad toe, daar haar handelsbelangen geen langdurig beleg gedoogden. De wet werd verzet: o.a. werden de gebroeders → Bicker van hun ambt ontheven (→ Bickerse Ligue). De dood van Willem II gaf de regentenpartij haar macht weer terug. Al steunde Amsterdam in 1672 krachtig de verdediging tegen de Fransen, toch werd de oorlog naar de mening van de regenten te lang voortgezet, zodat geheime correspondentie plaatsvond met de Franse diplomaat → d'Avaux. Daar de → Negenjarige Oorlog zware eisen aan de financiën stelde, bedacht men nieuwe belastingen. o.a. op begrafenissen, wat leidde tot het →Aansprekersoproer (31.1 — 1.2.1696). De 18e eeuw bracht een relatieve achteruitgang van de goederenhandel, maar Amsterdam bleef de geldmarkt van Europa.

Een groot deel van de Franse en Engelse staatsschuld bevond zieh in Amsterdamse handen. In 1747 en 1748 vonden in Amsterdam woelingen plaats (→ doelisten). De Zevenjarige Oorlog bracht in 1763 een financiële crisis. De Vierde Engelse Oorlog (1780-84). voor een belangrijk deel ontstaan door het optreden van Amsterdam, bracht algemene verarming door bemoeilijking van de zeevaart. Amsterdam werd een van de bolwerken van de patriottenbeweging onder leiding van de eerste pensionaris van Amsterdam E.F.van Berckel. Bij de inval der Pruisen in 1787 bood Amsterdam echter uit commerciële overwegingen geen tegenstand; Amsterdam kreeg een orangistische magistraat.

In 1808 werd Amsterdam residentie van Lodewijk Napoleon, die het stadhuis op de Dam tot paleis liet inrichten. Tijdens de inlijving (1810-13) wfas Amsterdam de derde hoofdstad van het Franse keizerrijk.

De economische toestand was echter treurig geworden: het aantal inwoners daalde van 200000 in 1796 tot 180000 in 1818. terwijl er in 1809 110000 armlastigen waren. Pas in het tweede kwart van de 19e eeuw begon de stad zich te herstellen. Krachtens de GW van 1815 werd Amsterdam de hoofdstad van het land, waar de inhuldiging van de koning moest plaatsvinden. In 1819 begon men met de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal. De handel kreeg grote steun door do oprichting van de Nederlandsche Bank in 1814. die de Wisselbank verving, en van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in 1824. In 1839 kwam de eerste spoorwegverbinding met Haarlem tot stand, weldra doorgetrokken tot Rotterdam, terwijl de Rhijnspoor verbinding bracht met Duitsland.

In 1863 werd besloten tot aanleg van het Noordzeekanaal (in 1872 voltooid). In deze tijd werd ook het Merwedekanaal gegraven. Omdat de oeververbinding een haast onoplosbaar vraagstuk zou zijn. bleef Amsterdam zich steeds aan de zuidzijde van het IJ uitbreiden. De vestiging van nieuwe industrieën aan de noordzijde en annexatie van aangrenzende gemeenten had de bouw van een belangrijk stadsgedeelte aldaar ten gevolge. De uitbreiding van de stad in de tweede helft van de 19e eeuw stond deels onder leiding van dr. S.Sarphati, die o.a. ook de stichter was van het Paleis van Volksvlijt (in 1929 door brand verwoest).

Pas in de 20e eeuw gaf het stadsbestuur leiding aan de uitbreiding, o.a. door het plan-Berlage voor de uitbreiding van Zuid en de annexatie van omliggende gemeenten In de Tweede Wereldoorlog werd de bevolking tijdens de Duitse bezetting zwaar getroffen door de wegvoering van de joden, waarbij de razzia in 1941 door de burgerij met de → Februaristaking werd beantwoord. De havens leden zwaar door de vernielingen, die de Duitsers in sept. 1944 teweegbrachten. In 1947 werden bij KB ter herinnering aan de houding van Amsterdam tijdens de bezetting, aan het stadswapen toegevoegd de woorden: 'Heldhaftig, Vastberaden. Barmhartig'. Voor de moderne ontwikkeling van Amsterdam was belangrijk de opening (21.5.1952) van het Amsterdam-Rijnkanaal. Na de Tweede Wereldoorlog zette de uitbreiding van Amsterdam zich voort in het westen van de stad, terwijl in het zuiden Amstelveen satellietstad van Amsterdam werd.

Door een structuurplan van 1958 begon de uitbreiding van Noord, en in het zuidoosten ontstond de Bijlmermeer, bedoeld als de modernste Ned. stadsplanning met verkeer op drie niveaus. Het centrum is een probleemgebied geworden. Amsterdam is dikwijls onrustig geweest; in de laatste twee eeuwen zijn o.a. te noemen: in 1886 het → Palingoproer; op 6.7.1911 de bloedige onderdrukking van een zeeliedenstaking op Kattenburg (als gevolg van het enkele malen achtereen verlagen van de lonen) door infanterie en marechaussee, waarbij doden vielen; in 1917 het Aardappcloprocr als gevolg van distributie van aardappelen van slechte kwaliteit; in juli 1934 het Jordaanoproer, ontstaan door verlaging van de steunuitkeringen aan werklozen. dat met voor ons land ongekend geweld onderdrukt werd met behulp van pantserauto's, militairen cn politic. In de jaren zestig ontwikkelde zich onder de jeugd van Amsterdam een anarchistisch getinte beweging tegen de ‘gevestigde orde'. Steun kreeg deze beweging

m.n. onder de zgn. → provo's. Er groeide een sfeer van onrust die, tijdens een 24-uursstaking van bouwvakarbeiders, op 13 en 14.6.1966 tot ernstige ongeregeldheden leidde. In 1968 vond de bezetting van het Maagdenhuis plaats als gevolg van een conflict tussen de autoriteiten en radicale studenten over de democratisering van het universitair bestel. Begin 1975 leidden de sloopwerkzaamheden voor het tracé van de oostlijn van de metro in de Nieuwmarktbuurt tot ernstige ongeregeldheden

Litt. J.Wagenaar, Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, gesch. enz. (3 dln. 1760-68, dl. 4 1788; herdr. 1971-72); J.ter Gouw. Gesch. van Amsterdam (8 dln. 1879—93); A.Bredius, H.Brugmans, G.Kalff e.a., Amsterdam in de 17e eeuw (3 dln. 1897—1904); J.E.Elias. De vroedschap van Amsterdam 1578—1795 (2 dln. 1903 —05); L.W.R.Wenckebach, Oud-Amsterdam, 100 stadsgezichten met hist, beschr. (1907); H.J.Smit, De opkomst van de handel van Amsterdam (1914); M.G.de Boer, De gesch. der Amsterdamse stoomvaart (2 dln. 1921-22); J.E.Elias. Gesch. van het Amsterdamsche regentenpatriciaat (1923); M.G.de Boer, De haven van Amsterdam in haar verbinding met de zee (1926); H.Brugmans. Gesch. van Amsterdam (8 dln. 1930-38; 2e dr. dl. 1—4 1972 73); H.Brugmans, Opkomst en bloei van Amsterdam (2e dr. 1944); H.l.Bloom.

The economic activities of the Jews of Amsterdam in the 17th and 18th centuries (1937); J.G.van Bel, De Amsterdamse linnenhandel in dc 18e eeuw' (1940); M.F.'t Hart. Amsterdam en de Gouden Eeuw (1946); F.Ketner. Handel en scheepvaart van Amsterdam in de 15e eeuw' (1946); A.A.Kok, De hist, schoonheid van Amsterdam (6e dr. 1946); J.F.M.den Boer en S.Duparc. Kroniek van Amsterdam over dc jaren 1940-45 (1947); J.H.Wijnand. Het schiprijck Amsterdam (1947); J.G.Wattjes, Amsterdams bouwkunst en stadsschoon 1306—1942 (3e dr. 1948); V.Barbour. Capitalism in Amsterdam in the 17th century (1949; Ned. vert. 1965); J.C.van der Does c.a., Ons Amsterdam, de hist, ontwikkeling van Amsterdam (1950); Zeven eeuwen Amsterdam (red.

A.E.d'Ailly, 6 dln. 1951); G.M.Greup. De Rijnverbinding van Amsterdam en haar gesch. (1952); A.H. Mulder, Amsterdam, die grote stad (dl. 3 van Zeven eeuwen Ncd. levenskunst. 5e dr. 1955); A.C.Carter. The English Reformed Church in Amsterdam in the 17th cent. (1964); L.Jansen, Gesch. van de Stads Bank van Lening te Amsterdam 1614-1964 (z.j.); R.B.Evenhuis, Ook dat was Amsterdam (4 dln. 1965-74); T.van Tijn, Twintig jaren Amsterdam (De maatsch. ontw'. ca. 1850-76, 1965); J.dc Vries, Amsterdam-Rotterdam, rivaliteit in econ.-hist. perspectief (1965); J.H.Kruisinga en J.A.Banning, Amsterdam van A tot Z (1966); J.M.Fuchs, Amsterdam een lastige stad; rellen, oproeren en opstanden in dc loop der eeuwen (1970); H.C.de Wolf. De kerk en het Maagdenhuis (1970); J.Z.Kannegieter, De gesch. van dc vroegere Quakergemeenschap te Amsterdam (1971); J.M.Baart c.a.. Opgravingen in Amsterdam (1975); R.Roegholt, Amsterdam in de 20e eeuw, 1919—45 (1976); Maandblad en Jaarb. van de Ver. Amstelodamum.