Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Arnhem

betekenis & definitie

Ned. gemeente, hoofdstad van de prov. Gelderland. gelegen aan de Rijn aan de zuidrand van de Veluwe.

Arnhem wordt in 893 het eerst genoemd in een register van de abdij van Priim. patroon van de Arnhemse Parochiekerk. Op 1.7.1233 kreeg het van graaf Otto II Zutfens stadsrecht. In 1441 werd Arnhem hanzestad, vanwege de gunstige ligging aan land- en waterwegen, waardoor het in de latere middeleeuwen een bloeitijd beleefde. Karel v vestigde in 1544 het Hof van Gelderland als hoogste rechtscollege, de rekenkamer en de kanselarij in Arnhem. Verder werd Arnhem zetel van de stadhouder waardoor de stad feitelijk hoofdstad van Gelderland werd. In 1579 trad de stad. inmiddels een sterke vesting geworden, toe tot de Unie van Utrecht.

De stad is daarna steeds verder versterkt, o.a. in opdracht van prins Maurits. Deze versterkingen werden van 1834—54 geslecht, zodat de stad zich kon uitbreiden. De groei werd vooral bevorderd door de aanleg van spoorwegen. Arnhem is vaak in conflicten en strijd gewikkeld geweest, o.a. tijdens → Gelderse Successieoorlog en de strijd tussen → Adolf en → Arnold van Egmond. In 1672 werd het door de Fransen genomen en in 1702 raakte de stad gewikkeld in de twisten tussen de Oude en de Nieuwe Plooi (→ -Plooierij). In de patriottentijd (1747-48) was Arnhem het toneel van woelingen.

Tenslotte heeft de stad veel geleden in de Tweede Wereldoorlog, m.n. in de jaren 1944 en 45. Na de → Slag om Arnhem werd de stad na de evacuatie van de bewoners geplunderd door speciale Bergungskommandos. Na 1945 vond de wederopbouw in snel tempo plaats.Litt.: J.W. Staats Everts. Kroniek van Arnhem 1233-1868 (2 dln. 1868-76); D.Fockema c.a.. Gedenkboek van Arnhem 1813-1913 (1913); W.Knap en

G.F.C.Vergouwe, Arnhem 1233-1933 (1933); Th.N.Eysink. Restauratie en revolutie in Arnhem 1.7.1787-6.5.1795 (1967); J.Th.W.Willemsen, De volkshuisvesting in Arnhem 1829—1925 (1969).