raadpensionaris van Holland: *24.9.1625 (mogelijk 1623) Dordrecht, ✝ (verm.) 20.8.1672 's-Gravenhage; 2e zoon van Jacob de Witt en Anna van den Corput. Advocaat te 's-Gravenhage; 1650 pensionaris van Dordrecht: samensteller van de → Deductie van 30.1.1651; 1653 raadpensionaris van Holland; voorstander van de ‘ware vrijheid* (→ Nederland), wat betekende, dat hij de heerschappij van de stedelijke aristocratieën voorstond.
In zijn buitenlandse politiek zocht hij aansluiting bij Frankrijk en Engeland, terwijl hij waar nodig de een tegen de ander trachtte uit te spelen. In de 1e → Engelse oorlog kon hij slechts 1654 vrede met Cromwell sluiten door de → Akte van Seclusie, gevolg van de noodlottige verbinding tussen Oranje en Stuart. Deze Akte verdedigde hij door zijn Deductie van 1654. Zodoende had hij de binnen- en buitenlandse politiek verbonden, wat de eigenlijke oorzaak van zijn latere val werd: bij iedere nederlaag tegenover het buitenland zou de oranjepartij op verheffing van de prins aandringen en dit te klemmender, daar elke nederlaag de oppositie deed groeien door de vele benadeelden uit zeevaart, handel en industrie. De Witt zag dit goed in en zocht derhalve een vredespolitiek te voeren, die uit hoofde van de macht van de Republiek onmogelijk was. In 1659, toen Karel x van Zweden door zijn actie in de 4e → Noordse oorlog de Europese vrede in gevaar bracht, verenigde hij Engeland, Frankrijk en de Republiek in het→ Haags Concert.
De Vrede van Kopenhagen (1660) tussen Denemarken en Zweden berustte vnl. op deze overeenkomst en versterkte De Witt’s Europese positie in belangrijke mate. Zijn binnenlandse positie had hij 1655 verstevigd door zijn huwelijk met → Wendela Bicker. Na de → restauratie 1660 in Engeland werd de verhouding met dit land door economische oorzaken steeds slechter; de Akte van Seclusie werd ingetrokken, maar de → Act of Navigation bleef gehandhaafd, zij het tegen de zin van Karel II, die anderzijds ijverde voor het herstel van zijn neef (de latere Willem III) als stadhouder in de Republiek. Daarom sloot De Witt 1662 een verbond met Frankrijk tegen Engeland. waarvan het belang bleek tijdens de 2e Engelse oorlog, want Munster moest hierdoor 1666 de Vrede van Kleef sluiten. Tevens hoopte De Witt tot een oplossing met Lodewijk xiv over de Zuidelijke Nederlanden te komen. maar de onderhandelingen hierover met Lodewijk werden 1664 afgebroken. Willem (III), die buiten het complot van → Buat stond, werd 1666 → Kind van Staat, daar De Witt t.g.v. de oproerige bewegingen begreep de prins op den duur niet uit alle ambten te kunnen weren.
Na de Vrede van Breda 1667 (2e Engelse oorlog) sloot De Witt tegen de expansiepolitiek van Lodewijk (→ Devolutie-oorlog) de Triple Alliantie tussen Engeland, Zweden en de Republiek, welk verbond Lodewijk tot de → Vrede van Aken (1668) dwong. Engeland was echter een onbetrouwbaar bondgenoot: Lodewijk wist met Karel II 1670 het → Geheim Verdrag van Dover te sluiten, waarbij tot een gezamenlijke oorlog tegen de Republiek besloten werd. Door het → Eeuwig Edict en de → Akte van Harmonie was de mogelijkheid geopend Willem III tot kapitein-generaal te benoemen. Toen eind 1671 de situatie zo ernstig was geworden, dat zelfs vele Hollandse regenten de benoeming van de prins verlangden, hield De Witt dit zo veel mogelijk tegen, daar hij vreesde daardoor onder Engeland te komen, niet wetende, dat Engeland en Frankrijk het over de verheffing van de prins al lang eens waren. Tenslotte werd de prins febr. 1672 voor één veldtocht benoemd. De oorlog van 1672 betekende de ondergang van de ‘ware vrijheid', maar daarmee ook van De Witt.
Intussen was de Republiek de aanval van 1672 niet alleen door Willem III te boven gekomen, maar ook door de voortreffelijke toestand van Hollands financiën en de goede toestand van de vloot, beide De Witt’s werk. Tijdens de ziekte, die het gevolg was van een 21.6.1672 op De Witt gepleegde aanslag, werd Willem III tot stadhouder verheven. De Witt vroeg en verkreeg 4.8.1672 zijn ontslag. Op eis van Willem III werd echter het woord eervol uit de resolutie van de Staten geschrapt. De haat jegens de regenten ontlaadde zich tegen De Witt en toen hij Cornelis in de Gevangenpoort bezocht, werden zij 20.8.1672 vermoord. Of men met een georganiseerd complot te doen heeft, waarbij Willem III een rol heeft gespeeld, staat niet vast; zijn medeplichtigheid wordt thans echter zeer waarschijnlijk geacht.
De hoofdschuldigen, Verhoeff Tichelaar en Van Banckhem werden door hem in bescherming genomen en beloond. De Witt was niet alleen een groot politicus, die in tegenstelling tot velen van zijn partijgenoten onkreukbaar en onomkoopbaar was. maar ook een groot wiskundige en grondlegger der verzekeringswiskunde. Uitg. Brieven van Joh. de Witt door R.Fruin, G.W.Kernkamp en N.Japikse (4 dln. 1906-13). Brieven aan Joh. de Witt door R.Fruin en N.Japikse (2 dln. 1919—22). Werken: Elementa curvarum linearurn (Elementen der kromme lijnen, 1659), Waardye van Lyf-renten naar proportie van Los-renten (1671). Werkte mee aan Pieter de Ia → Courts Interest van Holland.Litt. J.Geddes, History of the administration of John de Witt i. 1623-54 (1879); H.S.M.van Wickevoort Crommelin. Joh. de Witt en zijn tijd (1913); S.Zwanenburg, De moord der De Witten als een massapsychologisch geval (1926); N.Japikse. Joh. de Witt (2e dr 1928): R.Fruin. De tijd van De Witt en Willem in (2 dln. 1929): J.Teunisz.. Joh. de Witt (1929); P.Geyl.
Oranje en Stuart (1939): J.K.Oudendijk. Joh. de Witt en de zeemacht (1944); J.E.Haver, De moord op de gebr. De Witt (in: SH 1967); D.Schaap en R.van den Berg, Joh. De Witt (1972); J.C.Boogman. De raison d'état-politicus Joh. de Witt (in: BMGN 1975); IÏ.H.Rowen. John de Witt.
Grand pensionary of Holland (1978); J.en A.Romein. Joh. de Witt. Ruwaard der Vrijheid (in: Erflaters van onze beschaving. 13e dr. 1979).