Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Raadpensionaris

betekenis & definitie

1. Tijdens de NoordNed.

Republiek de rechtskundig adviseur van de Staten der gewesten; stond onder verschillende namen bekend nl. als syndicus (Groningen), griffier (Overijssel), secretaris (Utrecht en Friesland) en als raadpensionaris (Holland en Zeeland). In Holland heette hij aanvankelijk advocaat van den lande. maar na Oldenbarnevelt raadpensionairs. Aanvankelijk was hij tevens secretaris van de Statenvergadering, maar tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd dit secretarisschap er van gescheiden (1572). Het ambt was vooral in Holland belangrijk en door de macht van Holland in de gehele Republiek (→ Nederland). Hij was in de Statenvergadering van Holland leider van die vergadering, belast met de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten en met de formulering daarvan; woonde de vergadering van de Gecommiteerde Raden van het Zuiderkwartier bij met adviserende stem. Opende sinds → Paulus Buys inkomende brieven en stelde uitgaande op, hieronder begrepen diplomatieke correspondentie; voerde de onderhandelingen met buitenlandse mogendheden (waardoor hij feitelijk minister van Buitenlandse Zaken was hoewel hij hiervoor geen officiële opdracht had).

Was tevens pensionaris van de Hollandse → ridderschap. Leidde de deputatie van Holland naar de Staten-Generaal en voerde daar veelal het woord;2. titel van → Schimmelpenninck. 1805 -06, als president van de → Bataafse Republiek.

Litt. R.Fruin en H.T.Colenbrander. Gesch. der staatsinstellingen in Nederland tot de val der Republiek (2e dr. 1922; herdr. 1980); S.J.Fockema Andreae. De Ned. Staat onder de Republiek (1961); H.P.Fölting, De landsadvocaten en raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland 1480-1795 (1976).