Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

REIMERSWAAL

betekenis & definitie

1. Bij gemeentelijke herindeling van 1 januari 1970 nieuwe gemeente in Zuid-Beveland ten oosten van het Kanaal door Zuid-Beveland en bovendien met Hansweert ten westen van dat kanaal; genoemd naar de verdronken stad → Reimerswaal; 18846 inw. (1980); opp. ca. 24.463 ha.

Samengevoegd werden de voormalige gemeenten → Rilland-Bath, → Krabbendijke, → Kruiningen, → Waarde en → Yerseke. In de nieuwe gemeente Reimerswaal, waarvan het gemeentehuis staat in Kruiningen, liggen de volgende woonkernen: → Bath, → Bathpolder, → Drie Haasjes, → Duivenhoek, → Gawege, → Hansweert, → Krabbendijke, → Kruiningen, → Langendijk, → Luchtenburg, Maire (→ Mare), → Oostdijk, → Reigersberg, → Rilland, → Roelshoek, → Schorebrug, → Separatiedijk, → Stationsbuurt, → Tweedeweg, → Valkenisse, → Vlake, → Völckerdorp, → Waarde, → Yerseke, Het → Zoute.Wapen:

dit werd bij K.B. van 13 februari 1970 verleend; het is geheel gelijk aan het wapen van de oude stad Reimerswaal. Het bovenste deel vertoont het wapen van hertog Albrecht van Beieren, die de stad in 1374 deed omwallen. De blauwe en witte ruiten vertegenwoordigen Beieren, de zwarte leeuwen Henegouwen, de rode Holland. Het zwaard is ontleend aan het wapen van het geslacht Kervinck van Reimerswale (vgl. het wapen van → Lodijke). Op het oudste zegel van Reimerswaal uit 1416 komen twee schildjes met het hertogelijke wapen en zwaard onder elkaar voor, sinds 1570 werden ze gecombineerd, maar het zwaard kwam ook wel alleen in het wapen voor. Vlag: de gemeentevlag van Reimerswaal werd bij raadsbesluit van 27 juli 1971 ingesteld.

De kleuren en het zwaard zijn ontleend aan het gemeentewapen. De onderbroken golvende baan stelt de ligging van de gemeente tussen Ooster- en Westerschelde voor.

2. (Reimerswale, Reimerswala, Remerswale, Roemerswael, Wala, Wale, Walum e.a.). Verdronken stad in het noorden van het → Verdronken Land van Zuid-Beveland, ten zuiden van de kust van het eiland Tholen, ter hoogte van de Speelmansplaten.

Wapen:

dit is geheel gelijk aan het wapen van de gemeente → Reimerswaal.

Geschiedenis:

De oudste vermelding van Reimerswaal dateert uit 1214. Tot 1375 moet Reimerswaal nog als dorp worden beschouwd. In dat jaar krijgt het stadsrecht met het verlof versterkingen aan te leggen, wat wel het moment van feitelijke stadswording weergeeft. In de 14e, maar vooral gedurende de 15e eeuw neemt de welvaart gestaag toe.

Zelzout, gewonnen uit het achterliggende land ‘De Wilde Moeren’ en → meekrap (grondstof voor rode verfstof) waren belangrijke handelsartikelen; ook wolnijverheid speelde een rol. De handel met Engeland, Frankrijk en de Oostzeelanden bloeide; na Middelburg en Zierikzee was het de derde stad in rang van Zeeland.

Een reeks van rampen bracht in de 16e eeuw de ondergang. In 1520 woedde een grote brand. De watervloed van 5 november 1530, die grote delen van Zeeland overstroomde en de ondergang bracht van oostelijk ZuidBeveland, teisterde de stad. Toch bleef Reimerswaal nog een eeuw voortbestaan op een steeds verder afbrokkelend eiland. Prins Philips (de latere koning Philips II van Spanje) werd er in 1549 zelfs nog op grootse wijze gehuldigd. Maar aan de rampen kwam geen einde: stormvloeden in 1532, 1552, 1555 en 1557; in 1558 opnieuw een hevige brand; in 1561,1563 en 1570 wederom overstromingen.

De dijken rond Reimerswaal waren intussen verdwenen; de stadsmuren moesten de zee keren maar waren daarop niet berekend. In 1631 zijn de laatste inwoners vertrokken, waarna de overgebleven opstallen van de stad in 1634 publiekelijk zijn verkocht. Aan het einde van de 17e eeuw was de plaats van de stad herkenbaar als een eiland en in 1776 waren zelfs nog veel bouwresten te onderscheiden en konden de afmetingen van de parochiekerk bepaald worden. Veel overblijfselen zijn ook nog

waargenomen in 1875; sedertdien is zeer veel verloren gegaan.

De kerk van Reimerswaal, voor het eerst genoemd in de tiendlijst van 1275-1280, was gewijd aan St.-Martinus, Beata Maria Virgo, St.-Petrus en St.-Paulus; ze behoorde aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. In 1431 werd ze verheven tot kapittelkerk. De deken resideerde vanaf 1318 te Reimerswaal. In 1355 werd hier ook de kerkelijke rechtbank gevestigd. In 1387 wordt het klooster der zwarte zusters, de cellezusters, vermeld. Na de overstroming in 1532 werd het verenigd met het klooster der zwarte zusters te Goes.

In 1404 stichting van het kanunnikenklooster Maria’s Paradijs vanuit het convent Roodedal bij Brussel. Kort na de overstroming van 1530 werd het klooster verlaten.

In Reimerswaal was ook een gasthuis, waarvan de kapel was gewijd aan St.-Pieter. De parochiepriester is, zeker vanaf 1318, deken geweest van het dekenaat Zuid-Beveland en de zetel is in Reimerswaal gebleven tot het geestelijk gerecht in 1581 naar Goes verhuisde en overging in het landrecht. Vanaf 1582 tot na 1620 zijn er te Reimerswaal predikanten geweest. De eerste was Christiaan Joes of Janssen. Nadien voorzag de classis Tholen, waartoe Reimerswaal was gaan behoren, in de predikdienst.

Reimerswaal speelde een niet onbelangrijke rol in de 80-jarige oorlog. In 1573, tijdens het beleg van Middelburg door de Geuzen, trachtten de Spanjaarden een vloot met levensbehoeften naar de hoofdstad van Zeeland te brengen en lieten tot dekking een regiment in Reimerswaal achter. De vloot werd bij Wolphaartsdijk teruggedreven en vluchtte naar Bergen op Zoom. De Zeeuwen namen na een kort beleg Reimerswaal in en staken de stad in brand. Een hernieuwde poging tot ontzet van Middelburg eindigde op 29 januari 1574 in de zeeslag bij Reimerswaal (slag bij → Reimerswaal) en Yersekedam. Op 13 september 1631 versloeg Marinus Hollaer in de slag op het → Slaak met 50 Staatse schepen een Spaanse vloot van 90 schepen, waarvan er 80 verloren gingen.

Reimerswaal was toen nog goed genoeg om duizenden gevangen genomen Spanjaarden te huisvesten. De laatste bewoners, voornamelijk mosselvissers, ondervonden daarvan zo’n overlast dat zij naar Tholen vluchtten, waar zij nog enige generaties een afzonderlijke bevolkingsgroep zijn geweest.

Topografische gegevens:

Het archief van Reimerswaal is in de meidagen van 1940 verloren gegaan. Voor topografische gegevens is men vrijwel geheel aangewezen op de literatuur en op een door Jacob van Deventer getekende plattegrond van Reimerswaal uit ca. 1560. In het laatst van de 14e eeuw moet de oppervlakte van de stad binnen de muren ca. 43 ha hebben bedragen. In de 16e eeuw bestond de versterking van de stad uit een muur aan de noord-, dat is de rivierzijde en aarden wallen aan de drie landzijden. Er waren drie poorten, een tweetal markten, 12 straten, een binnenhaven en een molenwater met bijbehorende molen. Van de bijzondere gebouwen zijn te noemen de parochiekerk, twee kloosters, een gasthuis, het stadhuis (met de later aangebouwde vierkante gevangentoren) en voorts de waag. Op de smalle strook ten oosten van de haven bevonden zich vermoedelijk zoutketen.

Archeologische gegevens:

De oudste archeologische waarnemingen dateren uit 1776 toen Jac. Ermerins de fundamenten van de parochiekerk heeft opgemeten. In 1875 heeft A. Geluk uitgebreide verkenningen uitgevoerd. Sedert dien zijn door ‘schatgravers’ heel wat mobilia geborgen, die ware collecties van Reimerswaliana hebben doen ontstaan.

Op oude topografische kaarten 1:25.000, onder meer in de uitgave van 1912, is op kaart nr. 640 op de Speelmansplaat de omtrek van Reimerswaal aangegeven; dit is kennelijk gebeurd op basis van toen nog waarneembare overblijfselen. De omlijning heeft tot uitgangspunt gediend bij het onderzoek dat in 1971 en 1972 ter plaatse werd uitgevoerd door de werkgroep Submarine Archeologisch Onderzoek (S.A.O.) van de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis (N. J.B.G.). De daarbij verzamelde gegevens zijn vergeleken met recente infraroodluchtopnamen van het betrokken gebied (onderzoek Rijkswaterstaat nr. 7740 van strook nr. 91, 13-8-1973, schaal 1:5000). Een en ander is van belang voor het vaststellen van een tracé van de zg. ‘Oesterdam’; gepoogd wordt de historisch zo belangrijke plaats Reimerswaal zo goed mogelijk te conserveren.

LITERATUUR

M.P. de Bruin, Een der oorzaken van de ondergang, 33 vv. C. Dekker, Zuid-Beveland. Slootmans, Wat de Oosterschelde verzwolg. Unger en Westendorp Boerma. De Steden van Zeeland IV. Zie verder bibliografie, topografische ingang.