Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

KANAAL DOOR ZUID-BEVELAND

betekenis & definitie

Scheepvaartweg tussen Hansweert en Wemeldinge als onderdeel van de internationale scheepvaartverbinding tussen Antwerpen, Gent en de Rijn.

Op 9 april 1839 was tussen Nederland en België een traktaat gesloten waarbij Nederland zich verplichtte om de Belgische scheepvaart veilige doorvaart te verlenen. In datzelfde jaar ontstonden ook plannen voor de aanleg van een spoorlijn tussen Helmond en Vlissingen. Dat leidde o.m. tot een concessie voor afdamming van het Kreekrak, met de verplichting om vóór de aanvang van het werk een kanaal te graven door Zuid-Beveland. Nadat op 1 juli 1852 de vice-president Pelly, de grootste aandeelhouder van de Engelse aannemingsmij Thos. Hutchings en Co te Londen, de eerste spade voor het graven van de sluisput te Hansweert in de grond had gestoken, kwamen er al spoedig verwikkelingen bij de voortgang van het werk. Er werd wel een (onregelmatige) sluisput gegraven, maar aan de bouw van de sluis kwam men evenmin toe als aan het graven van het kanaal. Men zag kennelijk meer heil in de landaanwinningswerken bij Bath.

Een andere aannemer, de fa. Peto en Betts, die op zich nam het kanaal voor drie miljoen gulden te graven, kwam in 1858, toen ruim 4,5 km van het kanaal gereed was, in financiële moeilijkheden. Het werd een juridische kwestie, waardoor in 1861 een dading met de betreffende aannemer volgde. Alle benodigde percelen en aanwezige materialen kwamen in eigendom van het Rijk. De uitvoering geschiedde daarna ten laste van de Spoorwegfondsen, omdat de kanaalaanleg een gevolg was van de afdamming van de Oosterschelde (Kreekrak) t.b.v. de aanleg van de ‘Zeeuwse spoorlijn’.

Tenslotte kon ruim 14 jaar nadat de eerste spade in de grond was gestoken, het Kanaal door Zuid-Beveland op 15 oktober 1866 voor de scheepvaart worden opengesteld. Om te allen tijde aan de verplichtingen van het traktaat te kunnen voldoen, werd in 1869 de bouw van een tweede sluis zowel voor Hansweert als voor Wemeldinge aanbesteed; ze werden in september 1872 in dienst gesteld. De scheepvaart door het kanaal nam snel toe zodat deze vaarweg spoedig één der drukst bevaren binnenscheepvaartkanalen van Europa werd. Dat leidde in 1907 tot het besluit een derde stel schutsluizen te Hansweert en te Wemeldinge te bouwen, die resp. op 10 augustus 1916 en 23 mei 1928 konden worden opengesteld voor de scheepvaart. Als bijzonderheid kan worden vermeld dat voor de verlichting van het kanaal en voor aandrijving van de sluisdeuren een getijcentrale werd gebouwd. Door het uitbreken van de oorlog 1914/18 konden de nodige turbines niet tijdig worden geleverd; het gebouw van de centrale werd in de oorlog 1940/45 vernield. In 1936/38 werd een kanaalverbreding uitgevoerd.

Het kanaal is 7,6 km lang; de breedte op het kanaalpeil (NAP + 0,26 m) is 62 m a 82 m; de bodemdiepte is NAP - 6,24 m. Sinds in 1976 de → Schelde-Rijnverbinding in gebruik is genomen is het Kanaal door Zuid-Beveland van de grootste drukte ontlast. Nieuwe verbeteringsplannen vormen reeds geruime tijd, mede in het kader van de in uitvoering zijnde Deltawerken, een onderwerp van bespreking.

LITERATUUR

Wieringa, Kanaal door Zuid-Beveland.