Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

VAARWEGEN

betekenis & definitie

Frl. beschikt vanouds over een uitgebreid net van F., maar tot na W.O. n konden geen grote schepen in de prov. varen. In 1951 zijn echter twee belangrijke grootscheeps-V. geopend: het Prinses-Margrietkanaal van Groningen via Strobos, Fonejacht, Terhorne en Spannenburg naar Lemmer (Prinses-Margrietsluizen) en het Van Harinxmakanaal van Fonejacht via Lwd. en Franeker naar Harlingen.

Deze zijn geschikt voor schepen tot ca. 1350 t, de zgn. Rijn-Hemeschepen. De kanalen zijn zowel regionaal als interregionaal van belang. Zij vormen de ruggegraat voor de —> binnenscheepvaart in N.-Nederland. De vaarweg Groningen-Lemmer is de primaire route voor het vervoer te water tussen N.-Nederland en de rest van Nederland; ook wordt verkeer via Delfzijl aangetrokken tussen N.-Duitsland en de Rijn met zijn zijtakken. De vaarweg via Harlingen geeft verbinding tussen de Fr. zeehaven en het achterland, maar ook een mogelijkheid om via de Waddenzee en het Noordhollands Kanaal het westen des lands te bereiken. Deze route is ’s winters eerder ijsvrij dan die via Lemmer en het IJselmeer.

Door deze kanalen kunnen grotere schepen in Frl. komen; de vroeger gebruikelijke overslag in kleinere schepen, vooral in Lemmer, behoort bijna tot het verleden. Thans komen coasters rechtstreeks hun ladingen (vnl. hout) bij de ontvangers in Frl. brengen, zie Houtverwerkende industrie.

In uitvoering is een zijtak naar Drachten; een zijtak naar Heerenveen is in studie. Van veel minder belang dan bovengenoemde kanalen zijn de F. via Staveren, via Dokkum en Dokkumer Nieuwe Zijlen en die via de Driewegsluis naar N.-Overijsel. De overige F. nemen in betekenis af, ook door de concurrentie van het wegvervoer. zie Binnenscheepvaart, Binnenvloot, Coasterbouw, Kustvaart.