Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

LEMMER

betekenis & definitie

(Fr.: De Lemmer; de naam lamer, lemmer nog niet verklaard). Hoofdplaats van Lemsterland, aan het IJselmeer (4659 inw.).

Gemeentehuis (ca. 1800). Ned. herv. (1716), geref., r.k. en apostolische kerk, neutrale en chr. kleuterschool, openb. lag., chr. lag., r.k. lag. school, openb. en chr. ulo-school, chr. lag. technische school.

In de 19de eeuw vissersplaats (Lemster aken en bokking, zie Aak), maar de visserij gaat achteruit. L. heeft betekenis als loshaven (overslag) voor de binnenvaart (sinds het tot stand komen van de Prinses-Margrietsluizen alleen schepen naar en uit de Noordoostpolder).

Industrie neemt toe: scheepsbouw, emballage, netten, marmercompositie. In 1957 werd de Vissersburen gedempt en werd een nieuwe Riensluis gebouwd, geschikt voor coasters.

In het centrum kwam een plein. Een omvangrijk wegenplan wacht op uitvoering.

Aan het IJselmeer is een strand aangelegd, dat ’s zomers druk wordt bezocht. Van L. leidt de Fr. weg door de Noordoostpolder naar Emmeloord en verder.

Voor het wapen-4Dorpswapens. zie Stoombootmaatschappijen.

Zie: Hepkema Memories, 434;Reg.

Leeuw. Cour., 54; Repert., 200; Algra, De Historie 1, 246-264. Lemmer hengst.

In Zeeland voorkomende kruising van een hengst (Zeeuws scheepstype) en een Lemster aak, met de eivormige waterlijnen en het naar voren en naar achteren getilde vlak van de laatste. Zeeland kende de Lemster aken, doordat op Zuidfr. werven ook voor Bruinisser rekening aakvormige vissersschepen ('jachten’) gebouwd werden.Lemmer hoogaars. In Zeeland voorkomende kruising van een hoogaars (Zeeuws vissersschip) en een Lemster aak.