Onder het Fr. stadsrecht met de rechtspraak belast. Eerst treedt de S. slechts op als getuige bij het zeend- en marktgerecht (uit het laatste komen de stadsrechten voort) en is dan identiek met atta en tolva.
De S.en blijken later de hele rechtspraak te verzorgen en vormen met de raadslieden (zie Reedsman) ‘Riucht ende Reed’. Van 1806-11 is S. de ambtstitel der rechters in Lwd., Sneek en Harlingen.Zie: Ph. Heek, Die altfr. Gerichtsverfassung (Weimar 1894), 108 e.v., 381 e.v.
