Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GRONINGEN

betekenis & definitie

(Fr.; Grins). Karolingische koopmansen schippersnederzetting met veel Fr. elementen, door de keizer aan bisschop Bernold geschonken (1040).

G. dreef eerst actieve handel en werd in de 13de eeuw onafhankelijk; na 1300 werd het gepasseerd door de Hanze. Op zijn omgeving aangewezen, trachtte G. zich aan het hoofd te stellen van alle Friezen door een verbond met de Upstalboom (1361); toen dit mislukte, sloot het met afzonderlijke dorpen en landen verdragen ter handhaving van het recht, waarvoor G. stapelrecht kreeg (1366-82) . In de strijd tegen Albrecht van Beieren was G.

Schierings, maar in 1413 kregen de Vetkopers de macht. Het werkte nu samen met de Tom Broken en later metF. Ukena. Tegenover Holland erkende G. het gezag van bisschop Friedrich 1405, ’19). In G. gesloten vredesverdragen bevestigden de belangrijke positie van de stad. Zij greep nu over de Lauwers en verbond zich met Oostergo (1444).
G. stichtte een slot in Kollum (1469), onderhandelde met de keizer over het potestaatschap, plaatste commandanten in Dokkum en Lwd. (1491) en begon onderhandelingen met Westergo (1494). Na de bezetting van Harlingen, Workum en Sloten leed het de nederlaag voor Franeker (1496) (zie Groninger passie). Een verdrag van steden en landen tegen alle vreemde landsheren volgde. Albrecht van Saksen dreef G. over de Lauwers terug.

Het bleef vrij en gevaarlijk. Toen in 1514 keizer Maximiliaan de rijksbanoverG.uitsprak,vond het steun bij Karel van Egmond; dat bracht het einde van de Saksische heerschappij in Frl. Tot 1536 bleef G. Gelders. Onder Karel v moest het zich beperken tot de Ommelanden. Tot 1576 bleef G. buiten de opstand; met Rennenberg sloot het zich in 1580 weer bij Spanje aan en bleef tot 1594 een voortdurende bedreiging.

Tot ca. 1800 bleef het wat afzijdig, al was het vertegenwoordigd in de admiraliteit en al organiseerde het een postwagendienst naar de Lemmer (1734). Na 1811 had G. de enige univ. van het noorden. Het ontwikkelde zich als handelscentrum en werd zetel van vele centrale instellingen, zodat het zich als N. hoofdstad ging beschouwen.

In de volkstaal kwam G. vroeger vrij vaak voor. Men had Grinzer koeke (koek), Grinzer wite (soort aardappelen, ook rûge wite, ruige witte). Grinzer goud was vals goud, koper. Toen men in Frl. slechts bij uitzondering koperen oorijzers droeg, was dat in Groningen vrij vaak het geval. Grinzer grau was een soort kledingstof van zwarte schapewol.