Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Tol

betekenis & definitie

Betaling die men verschuldigd is voor het gebruik van zekere wegen, bruggen, tunnels, kanalen, vaarten en rivieren. In de Zaanstreek waren tolgelden tot in de jaren '30 van de 20e eeuw een gemeentelijke bron van inkomsten.

Op 'strategische plekken' in de streek waren tolhekken geplaatst. Tegen de tolheffing is in de jaren '20 en '30 veelvuldig actie gevoerd, het voortouw daartoe werd genomen door de Zaanse →VVV.Tol werd reeds in de Middeleeuwen op verschillende plaatsen in de Nederlanden geheven Het was mogelijk om ontheffing voor de tollen te krijgen. Zo verleende de graaf van Holland en West-Friesland, Floris V, in 1276 de bewoners van Wormer vrijheid van tol.

Zij konden hun goederen nadien vrijelijk vervoeren. Deze tolvrijheid werd door latere graven bevestigd. Ditzelfde gebeurde met de tolvrijheid die in 1353 aan de ‘Ondersaeten van Westzaanden ende van Crommenie' werd gegeven. Nadat Guy van Chatillon dit privilege had vastgesteld voor zijn gebieden, werd het voorrecht in 1398 uitgebreid tot geheel Holland en Zeeland. Het recht bleef zeker tot in de 16e eeuw gehandhaafd. In de middeleeuwen werd tol met name op de rivieren geheven.

De landwegen hadden nog onvoldoende kwaliteit om goederen over te vervoeren. In 1795 schaften de Fransen de laatste af.

Niet lang daarna werd in de Zaanstreek opnieuw een tolhek geplaatst. In 1805 spraken de dorpen aan de lage dijk (Westzaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer) af om deze dijk voor gezamenlijke rekening te gaan onderhouden. Ter financiering werd op 29 augustus 1805 een tolhek in de Molenbuurt (de huidige Westzijde) te Westzaandam geplaatst. Volgens →Oosterbaan werd ditzelfde besluit in 1863 nogmaals genomen. Bij de molen De Grauwe Beer aan de Westzijde werden tolbomen geplaatst, alsmede ter hoogte van de molen De Wildeman te Wormerveer. Wormerveer kwam al snel op dit besluit terug.

Koog en Zaandijk wilden dat de tol in Wormerveer gehandhaafd bleef. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland besloten begin 1864 dat de tol te Wormerveer mocht verdwijnen.

In de 19e eeuw werd tol niet alleen geheven om het onderhoud van bestaande wegen mogelijk te maken, maar ook om nieuwe wegen aan te kunnen leggen. Zo werd de weg tussen Groningen en Lemmer bekostigd door na iedere 5 à 6 kilometer een tolhek te plaatsen. Zaandam besloot in 1827 dat de demping van de wegsloot langs de Schinkeldijk (de huidige Oostzijde) betaald moest worden uit de revenuen van twee op te richten tollen, op de Zuiddijk (ter hoogte van het Kattegat) en op het Kalf (ter hoogte van het Doodsluisje). In Assendelft waren tussen 1849 en (vermoedelijk) 1855 twee tollen aanwezig. De gemeente had in eerstgenoemd jaar de verbinding tussen de Dorpsstraat ter hoogte van de Zaanlandsche Communicatieweg en Buitenhuizen beter begaanbaar gemaakt en liet aan het begin en het einde van deze weg tollen plaatsen. Het noordelijke tolhek werd al snel verplaatst en ten zuiden van de Communicatieweg opgesteld.

In deze periode werd ook bij de grens van Krommeniedijk met Uitgeest een tolhek geplaatst. Het pand naast dit hek kreeg al snel de naam ‘Tolhuis') en deed ook dienst als herberg.

Tolheffing kon lucratief zijn. Om die reden besloten de bestuurders van het Fonds van Weldadigheid ‘De →Hoop’ in Zaandam de Hoopbrug aan te doen leggen (geopend 1882). Door de op de brug geheven tol zou het fonds kunnen worden vergroot, hetgeen ook gebeurde. Ook de Zaanbrug tussen Wormerveer en Wormer werd als tolbrug geopend. Toen in 1926 het beweegbare deel van de brug geëlektrificeerd werd, werden de tolgelden verdubbeld.

Tussen 1800 en 1850 werd tolheffing aan stringente landelijke regels gebonden. Daardoor ontstonden uniforme tarieven. Aan het begin van de jaren '30 van de 20e eeuw waren die: voetgangers 2 cent ('s nachts 4); koe, os, stier, paard, motorfiets 5 cent; schaap, varken 1 cent; rijtuig met een paard 7,5 cent; hondekar, fiets 2 cent; kar, wagen, slede 10 cent; rijtuig met twee paarden, auto 15 cent. Het verzet tegen de tollen nam in de 20e eeuw toe. Desondanks stelde Zaandijk nog in 1925 een tol in bij de grens met Wormerveer. Dit was toen de vijfde tol in de Zaanstreek; de andere vier waren: tolhuis Krommeniedijk, Veerbrug Krommenie, Noorderbrug en Zaanbrug.

Niet alleen in de Zaanstreek, maar ook elders, ontstond steeds meer weerstand tegen tolheffing. In Muiden werd in de zomer van 1928 het tolhek ‘belegerd' Het succes van deze actie leidde tot herhaling in andere plaatsen. In de Zaanstreek begon ‘de Toloorlog' op zondag 16 september 1928. Gelijktijdig meldden zich grote groepen automobielen en andere voertuigen bij de tollen. Om verkeerschaos te voorkomen besloten de autoriteiten de tollen open te stellen. De daaropvolgende weken werden soortgelijke acties gevoerd, terwijl op 20 mei 1929 een stoet van honderd auto’s uit de Zaanstreek naar Den Haag vertrok om daar op het ministerie van Waterstaat 29.000 Zaanse handtekeningen tegen de tollen aan te bieden. De grote stimulator van deze acties was de Zaanse VVV.

De acties hadden succes. De tol op de Veerbrug in Krommenie werd in 1930 afgeschaft. De provincie kocht de tolrechten van de Krommeniedijker tol in 1931 af en in datzelfde jaar werd ook de Zaandijker tol opgeheven. Een jaar later volgde de opheffing van de tol te Zaandam. De Zaanbrugtol werd tot in de Tweede Wereldoorlog gehandhaafd, ondanks acties van het Wormer' Anti-tol comité', die aantoonden dat tolheffing meer geld kostte dan opleverde. Pas na de ontbinding van de gemeenteraden door de Duitsers (1941) verdween de tolheffing op de Zaanbrug (december 1942). In dat jaar werd ook de tol op de grens van de Enge Wormer en de Wijde Wormer opgeheven.

In de jaren '80 kwam tolheffing opnieuw ter sprake, ter financiering van de tweede Coentunnel. In 1991 kwam minister van Verkeer en Waterstaat Maij-Weggen met een plan om op twintig plaatsen in Nederland tolpleinen aan te leggen. Twee daarvan zouden op Zaans grondgebied moeten komen: bij de oprit van de A8 (bij de Nauernase Vaart) en bij de snelweg Zaandam-Purmerend (E22). De tolpleinen zouden in 1995 ingesteld worden. Ger Jan Onrust.