Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Kanalen

betekenis & definitie

Waterwegen, gegraven voor het scheepvaartverkeer of voor afwatering; ook vaarten genoemd.

Naar deze definitie telt de Zaanstreek vele kanalen, want afgezien van de Zaan zijn vrijwel alle waterwegen ooit gegraven. De ringvaarten om de droogmakerijen Enge en Wijde Wormer vallen er evenzeer onder als de vele poldersloten. Het vaarverkeer mag er dan nog weinig betekenen, voor de waterhuishouding zijn de ringvaarten en het net van poldersloten van groot belang. Van meer belang voor de scheepvaart is de in 1634 gegraven ➝ Nauernase Vaart. Al werd deze aangelegd om het water van de Schermerboezem naar het IJ af te voeren, voor het vervoer te water naar Krommenie is ‘de Vaart’ in het verleden van grote betekenis geweest. Dit geldt in nog sterkere mate voor Markervaart en Koger Polder-kanaal (zie: ➝ Kanaal en Zaanverbindingmaatschappij).

Het (Groot) ➝ Noordhollands Kanaal komt niet (of nauwelijks) op Zaans gebied, maar speelde bij de aan- en afvoer van goederen toch wel een zekere rol. Het belangrijkste kanaal voor de Zaanstreek is uiteraard het ➝ Noordzeekanaal, dat met zijn verschillende zijkanalen tot in de Zaanstreek reikt.

Zie ook: ➝ Economische geschiedenis 3.2.1.