Sinds de homo sapiens voor de eerste maal op verborgen kostbaarheden stootte, is de jacht op schatten geopend; mythische en werkelijke objecten van hunkering en verlangen (graal, steen der wijzen, Atlantis, goud)
en de hoop op snel verworven welstand hielden al vele generaties in spanning, en ook tegenwoordig worden we geprikkeld door berichten van spectaculaire archeologische opgravingen of van de ontdekking en de berging van een paar eeuwen geleden gezonken schip beladen met kostbaarheden.
Wie zoekt, die vindt vaak niets. Occulte kringen weten raad: succes bij het schatzoeken is vooral weggelegd voor degenen die op zondag geboren zijn. Bij een sprong door het Sint-Jansvuur zal de plaats waar de schat verborgen ligt voor het geestesoog verschijnen. Klopt het niet, dan moet er op de volgende zaken worden gelet: sneeuw blijft niet liggen; terrein waarop een vallende ster neerkomt; ongewoon hevige grasgroei; de plaats waar de regenboog de aarde raakt. En iedere berg kan een schatkamer met geweldige rijkdommen verbergen (die echter meestal door dwergen of geesten of zwarte honden of lintwormen of door de duivel zelf bewaakt wordt - daarom altijd gewijde kersen of wijwater meenemen). Als gunstige tijdstippen gelden kerstnacht, Silvester, de Bartholomeüs-, Thomas- en Laurentiusnacht, Palmzondag en Goede Vrijdag. Gedurende het zoeken zal men onvoorwaardelijk zijn mond moeten houden.
→ Bergen, → Edelstenen, → Goud, → Regenboog, → Truffel, → Zilver.
