Vroeger lagen op de talrijke bergtoppen tussen de Noordzee, de Oostzee en de Alpen diverse offerplaatsen. Met de opkomst van het christendom kregen deze een andere functie; daarom zijn er tegenwoordig in Duitsland nog zo veel kerken en kapellen op bergtoppen en bergplateaus.
Om te vieren, te bidden en te offeren werden en worden er wereldwijd gelovigen van verschillende godsdiensten tot de bergtoppen aangetrokken, zoals de Fujiyama, die jaarlijks door zo’n 200.000 pelgrims bezocht wordt, de Elbrus, de Horeb, de Tabor, de Sinaï (waar God zich aan Mozes openbaarde), de Karmel, de Garizim, de Kailash en de Olympus. Ook Jezus hield volgens het Nieuwe Testament zijn beroemdste preek op een niet nader genoemde berg in Galilea (Mattheüs 5-7). De deelnemers aan bergprocessies bereiken met elke stap symbolisch ook een hoger geestelijk plan. Boven voelen ze zich als in de hemel, veel dichter bij hun God of goden dan in de lager gelegen dorpen en steden.In het volksgeloof speelden bergen een belangrijke rol als verblijfplaats en trefpunt van heksen, geesten, dwergen en allerlei andere demonen, of als versteende reuzen. De Bloksberg in het Harzgebergte, door Goethe in zijn Faust bezongen, heeft een lange traditie als toneel voor heksen- en duivelsorgieën, vooral in de Walpurgisnacht (nacht van 30 april op 1 mei). Maar ook andere Duitse bergen en heuvels zijn favoriet bij heksen, waaronder de Blauwe Berg in het Zwarte Woud en de Staffelberg in Frankenland.
Sommige bergen beschouwt men in samenhang met de wolkenpartijen als betrouwbare weerprofeten: ‘Draagt keizer Frederik geen hoed, dan wordt het weer waarschijnlijk goed. Is hij met een hoed te zien, dan komt er regen heel misschien.’
In het binnenste van de berg woont het dwergenvolk en liggen grote schatten verborgen. Tot de prominentste berggeesten hoort Rübezahl, verantwoordelijk voor het hele Reuzengebergte, die wandelaars voor de gek houdt, veel aan de armen geeft, maar in woede ontsteekt en met onweer straft als men hem ergert. In de sagen komt hij voor als reus of als mijnwerkertje, als monnik of abt, en ook in de gedaante van een dier.
→ Schatten.