Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Edelstenen

betekenis & definitie

Stenen hebben - vanwege hun vorm en/of vanwege hun duurzaamheid - de mensheid altijd gefascineerd en tot magische voorstellingen en praktijken geïnspireerd. In enige gebieden, zoals in Bretagne, hield men ze voor levende wezens met mogelijkheden tot voortbeweging en huilen. ‘In vele mythen zijn bovennatuurlijke wezens en mensen uit steen ontstaan’ (Biedermann, Knaurs Lexikon der Symbole). Stenen worden ter voorkoming van allerlei kwalen gebruikt.

Een van de vele recepten luidt: ‘Wie zich bij het begin van onweer met een steen drie keer voor het hoofd stoot, heeft het gehele jaar geen last van hoofdpijn.’ Stenen waren veel gevraagd als afweermiddel tegen onheil en toverij.‘Loopt er een haas door het dorp, werp er dan een steen naar toe, zodat er geen brand zal uitbreken,’ was bijvoorbeeld een wijze raad in Sleeswijk. Men zag in de gelaagdheid van de steen afdrukken van de duivel, maar ook van godvrezende pelgrims (‘Heiligen bezitten de eigenschap om stenen zacht te maken en er sporen in achter te laten’). Stenen hadden een sacrale functie: ‘De verering van onbehouwen stenen vond reeds in het verre verleden plaats,’ vermeldt Paulys Real-Encyclopädie der classischen Altertumswissenschaft uit 1893. Stenen dichtte men magische krachten toe, ze werden bij profetieën gebruikt en ze vormden het middelpunt bij vruchtbaarheidsriten. R. Hünnerkopf heeft het in zijn Handwörterbuch des deutschen Aberglaubens over een ‘stenendans’ van jonge mannen - met de penis in de hand - in het Franse Poubeau. ‘Bij Saint-Laurent-Les-Macon ontbloten de vrouwen het bovenlichaam en wrijven met hun borsten tegen de rotsen, voor melk, of met het onderlijf, om zwanger te worden.’

Gewone stenen maakten reeds onderdeel uit van de cultuur, maar edelstenen namen een speciale plaats in: ‘Gewonnen uit het heldere water van het paradijs’ (Wilhelm Hertz in Gesammelte Abhandlungen, 1905).

Ze waren zeer begeerde sieraden, onderscheidingstekens, amuletten en talismannen; dragers van magische krachten: hoe zeldzamer, des te kostbaarder en des te meer toverkracht. Overal ter wereld werden edelstenen en halfedelstenen, ‘die na bewerking hun ware glans tonen, tot symbolen van de naar verfijning zoekende mens zelf’ (Biedermann).

In de astrologische symboliek kreeg ieder van de twaalf sterrenbeelden een edelsteen toegewezen: ram - bloedsteen; stier - smaragd; tweeling - topaas, aquamarijn; kreeft - opaal, maansteen; leeuw - robijn of diamant; maagd - beril; weegschaal - agaat; schorpioen - amethist; boogschutter - turkoois, granaat; steenbok - onyx; waterman - barnsteen, saffier; vissen - hyacint.

Edelstenen waren vooral van grote betekenis door hun geneeskrachtige werking, die ze ook al reeds in de oudheid werd toegeschreven.

Konrad von Megenberg (Das Buch der Natur) stelt ‘dat stenen in het algemeen, in tegenstelling tot kruiden, een onmiddellijke geneeskrachtige werking hebben, alleen maar door ze te dragen of aan te raken’.

Beroemd was de edelsteentherapie van Hildegard von Bingen (1098-1179). Deze veelzijdige non, die op vele gebieden van de wetenschap thuis was, is de gangmaakster geweest van een verrassende wedergeboorte in het huidige tijdsgewricht van de edelstenen als geneeskrachtig middel, nadat de belangstelling ervoor lange tijd op een laag pitje had gestaan. In haar natuurkundeboek Liber subtilitatum schreef Hildegard: ‘De duivel is bang voor edelstenen; hij haat ze en veracht ze, omdat ze hem eraan doen herinneren dat ze hun glans al toonden voordat hij in al zijn pracht naar beneden stortte (...) en omdat er edelstenen in het vuur ontstonden, het vuur waarin hij gestraft werd (...)

Edelstenen ontstaan in het oosten, in bijzonder hete streken. Door de zon zijn de bergen daar zo heet als vuur, en de rivieren borrelen en koken er altijd (...) Waar het water de brandende bergen raakt, wordt er schuim uitgestoten (dat hard wordt en naar beneden valt). Al naar gelang de droogtemperatuur behouden ze hun kleuren en hun krachten (...) De bergen, waar op deze wijze zo veel grote edelstenen ontstaan, stralen licht uit, zo fel als het daglicht. Zo ontstaan de edelstenen uit water en vuur. Daarom bevatten ze ook hitte, vocht en beschikken ze over vele krachten en zijn ze bruikbaar voor allerlei goede, eerbare en nuttige zaken.’

Welke steen helpt tegen welke klacht? De volgende combinaties worden in de regel genoemd: amethist (tegen drankzucht); bergkristal (tegen maagpijn); beril (bij gezichtsstoornissen en leverkwalen); diamant, onder de tong gelegd (tegen vraatzucht en zwaarlijvigheid); granaat (bij verwondingen en koortsaanvallen); jaspis (tegen vallende ziekte en zwellingen); lazuursteen (bij slaapstoornissen); staren naar onyx (tegen depressies); robijn (bij hartkwalen); saffier (tegen ‘dwaze verliefdheid en geilheid’ - aldus Hildegard von Bingen); smaragd (bij geheugenproblemen en bij oogafwijkingen); topaas (bij jicht, lever- en longziekten en bij slaapstoornissen).

De erfgenamen van Hildegards gedachtegoed, ongeveer zestig nonnen, die in de Benediktinerinnen-Abtei St.-Hildegard in Eibingen bij Rüdesheim onderzoek naar hun patrones doen, hebben volgens een bericht in de Frankfurter Rundschau (Pinksteren 1997) weinig op met wat er in het Buch der Steine (dat aan Hildegard von Bingen toegeschreven wordt, maar pas honderd jaar na haar dood samengesteld zou zijn) over de vermeende geneeskracht van edelstenen genoemd wordt. Zuster Scholastica: ‘Als er al iemand baat bij zou hebben gehad, dan gaf het geloof de doorslag. Als men namelijk iets irreëels als deze omineuze helende kracht als reëel definieert, dan heeft dat ook altijd reële consequenties.’

Agaat, → Amethist, → Amulet, → Barnsteen, Goud, → Zilver.