Wij weten dat het geliefde motief voor vakantiefoto’s door breking en reflectie van de zonnestralen in een enkele regendruppel verklaard wordt, maar we zijn desondanks bereid om het kleurige fenomeen als een goed voorteken te beschouwen. En dat is geen wonder, want sinds de oertijd zijn de mensen er altijd door gefascineerd geweest, vaak ook heeft het verschijnsel ze angst aangejaagd.
Aan het einde van de regenboog moet een pot met goud staan, en de engelen gebruiken hem als trap naar de aarde. De Grieken en Romeinen wilden van de regenboog drinken, en het latere volksgeloof kende de regenboog het vermogen toe om vissen vanuit het water op de kant te krijgen en soms kinderen in de lucht te tillen. In sommige streken had men grote angst voor het natuurverschijnsel: een meisje dat nog geen zeven jaar was, kon zich onder een regenboog in een jongen veranderen, en voor het huis of de huizen waar hij boven stond, betekende hij weinig goeds. Het was ten strengste verboden op de regenboog te wijzen, want dan brak de wijsvinger af.
In andere gebieden was het verschijnen van de regenboog een vrolijke, een rijkdom bevorderende gebeurtenis: neem een stuk ijzer, zo luidt de spreuk, werp dat midden in het kleurenspel, en de muntstukken zullen uit de hemel kletteren. Als je hetzelfde met een hoed probeert, komt deze met goudstukken gevuld terug. Dat dergelijke successen uitbleven deed geen afbreuk aan de hoop en het geloof.
Een kinderversje uit de negentiende eeuw kondigt aan dat de regenboog bij het jongste gericht een belangrijke rol zal spelen: ‘Als de jongste dag is aangebroken, / Vallen de sterren op de aarde. / En de bomen zullen buigen, / En de engelen zullen zingen, / En de lieve God zal verschijnen, / Op een mooie regenboog. / Ga naar het einde, / waar de engelen zitten, / Volg de kleurenbaan, / De lieve God zal ons gebed verhoren.
Amen.’
→Voortekens, goede en slechte, → Schatten.