Wat is de betekenis van streek?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

streek

streek - Zelfstandignaamwoord 1. (aardrijkskunde) een gebied met een eigen karakter, een landstreek Deze streek is bekend om zijn bollenteelt. 2. deel van een entiteit (bijv. anatomisch) met specifieke eigenschappen (-> bilstreek, hartstreek, maagstreek, kompasstreek) 3. een handige man...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

streek

streek - zelfstandig naamwoord 1. gedeelte van het land, stuk land ♢ in deze streek heb je veel water 2. plek rond een orgaan ♢ hij voelde pijn in de streek van de lies 3. iet...

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Streek

De ouderwetse kompasroos is verdeeld in windstreken, b.v. noord, noord-tenwesten (NtW), noordnoordwest (NNW), noordwest-ten-noorden (NWtN), noordwest (NW), enz., met een uitgebreide verdere onderverdeling. De kompasroos kent zo 32 hoofdstreken, plus de tussenstreken. Een streek is derhalve 11'/4 graad van de cirkelomtrek. Tegenwoordig w...

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Streek

Streek behoort bij strijken, zoals spleet bij splijten en beet bij bijten. Eigenlijk is streek dus: de strijkende beweging van de violist, de schilder, de schaatsenrijder. Dan wordt streek ook gebezigd voor: kunstgreep, handigheid, slag en daarna voor: laakbare handigheid, schadelijke daad, sluwe bedriegerij. Maar ook wordt streek gebruikt voor win...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

streek

streke, stryking; haal; gewes, oord; buurt; sluheid; gril; gang, pas.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

STREEK

Een rij huizen of een min of meer aaneengesloten buurschap langs een weg heet vaak de S.; de S. bij Dokkum, Wanswerd aan de S. Boerderijen staan op de klei meest verspreid. Andere woorden voor S. zijn rige, rijp. In voormalig Engwirden noemt men de dorpen Terband, Luinjeberd, Tjalleberd en Gersloot ‘de S.’.zie Ga, Streekdorp.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Streek

s.; (strijking), streek, stryk; (streep), streek; (oord), streek, kontrei, hoeke, krite; — waar men woont, wenkrite; (bij het schaatsen), skek, streek; rare streken, nuvere stikken, nuvere fiten, rare faksen; gemene —, mûklist; boze streken, ra(e)njen; met een listige &mda...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STREEK

m. en v. (streken), 1. handeling van strijken ; strijkende beweging, strijkende aanraking : een streek van de vingers, bij het masseren b.v.; — het bewegen en wijze van beweging van een strijkstok over een muziekinstrument: deze violist heeft een fraaie streek ; haal met pen, penseel of kwast: hij tekende het met é&ea...